U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

De wereld op de foto

 

BRAZILIE 

 

Voor foto's van deze reis: renelione.magix.net


Ik lig op het strandbedje dat ik zojuist heb gehuurd en kijk om me heen. Dit is inderdaad waar Brazilie terecht zo bekend en geliefd om is. Een rustig en mooi strand op het eiland Itamaraca, voor de kust van Pernambuco, een deelstaat in het noordoosten van Brazilie. Er waait een zacht briesje, de zon schijnt stralend aan een strakblauwe lucht, er klinkt ver weg reggae-muziek en een aantal mannen speelt relaxed aan een tafeltje het dominospel, een erg populair tijdverdrijf hier. Er zijn niet veel mensen en de mensen die er zijn hebben geen haast of stress. Relaxen is hier een levensstijl. Er zijn duizenden van dit soort stranden, van druk (in en bij de grote steden) tot uiterst rustig. Duizenden kilometers kustlijn, waar de zon bijna altijd schijnt. Het zou al haast de enige reden kunnen zijn om Brazilie te bezoeken, maar dan mis je veel.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Brazilie is een land, maar meer nog is het een werelddeel, dat enorm veel verschillen kent. Verschillen in landschappen, natuur, klimaat, bevolking, cultuur. Zon en strand, overal langs de Atlantische Oceaan, van Natal tot ver onder Rio. Bruisende steden zoals Rio, Sao Paulo en Salvador. Veel natuur: de Pantanal met zijn wetlands en veel vogels, het Amazonegebied, kleurrijk en mystiek “Afrikaans” Bahia, de mooiste en meest spectaculaire watervallen ter wereld (Iguazu). Koloniale steden. Woeste landschappen, grillige kustbergen, kokospalmwouden, oerwoud, bergen, pampas, waterrijke gebieden.  Kortom, alle mogelijke landschappen met veel hoogtepunten, maar ook nog veel onbekende onbedorven plekken.  
Het is eigenlijk ondoenlijk om dit enorme land in één reis in een paar weken te doen. Brazilie is 240 x zo groot als Nederland.  De afstanden zijn gigantisch en mensen uit het noorden verschillen als dag en nacht met die uit het zuiden of westen. Zo ook de landschappen. Economisch gezien is het een rijk land en een wereldmacht  in opkomst. Brazilianen zijn voor het overgrote deel (net als in veel andere Zuid-Amerikaanse landen) kolonisten, import dus van oorsprong. Het is een smeltkroes van Afrikaanse, Europese en Indiaanse volkeren. Er is economische voorspoed, maar een overgroot deel van de sterk groeiende bevolking is arm. Een ding hebben Brazilianen gemeen: ze houden van het leven, en leven uitbundig. En dit land, met zijn enorme diversiteit, gaan we toch voor een groot deel proberen te zien. Veel afstanden zullen we per vliegtuig afleggen en telkens komen we weer in een totaal andere omgeving.
Olinda

We beginnen in Pernambuco, Noord-Oost Brazilie. De armste en droogste staat van het land. Langs de kust zijn veel plaatsen die in 17e en 18e eeuw zijn gesticht en er valt dus veel te zien uit de koloniale tijd. 

                        
 
           
Na aankomst in Recife, de hoofdstad van Pernambuco vertrekken we richting Olinda, even ten noorden van Recife. Olinda betekent vrij vertaald: o, wat een mooie (plek). En dat blijkt te kloppen. Het is een van de mooiste en best bewaard gebleven voorbeelden van een eeuwen oude koloniale stad. Gesticht in 1537. Rond 1750 is de stad bijna helemaal verwoest door de Nederlanders (!!), maar is vervolgens weer opgebouwd en nu goed bewaad gebleven. Het is een nationaal monument en Unesco cultureel erfgoed. Wandelend door deze oude stad maak je inderdaad een wandeling door het verleden, het is een groot openluchtmuseum, ware het niet dat de huizen nog gewoon bewoond worden. Er zitten fraaie pandjes tussen.  Je moet hier geen zwakke knieen of rug hebben, want de straten, vooral de Rua de Sao Francisco, gaan erg steil omhoog en omlaag.
                              
 
                    

Bovenop de heuvel ligt het gezellige plein Praca da Se, met stalletjes en terrasjes. Van hieruit hebben we een prachtig uitzicht op onder andere buurstad Recife, met zijn hoge flats in rijen. Een heel contrast met het groene en vriendelijke Olinda, dat we onder ons zien liggen. We zullen enkele jaren later bij toeval (niet gepland) nog een keer in Olinda verzeild raken, en we vinden het ook dan weer een leuke stad; er is weinig veranderd. Na zo’n dag dwalen en klimmen is het heerlijk om in het zwembad afkoeling te zoeken. Rond het zwembad zien we kleine aapjes, penseelaapjes, met hun vriendelijke ondeugende blik. Ze zijn echter razendsnel en moeilijk op de foto vast te leggen.
 
                       
              
             
De dag daarop verkennen we de omgeving van Olinda. Wij rijden naar het eiland Itamaraca, zo’n kleine 100 km naar het noorden. Onderweg stoppen we even in het plaatsje Igarassu en bezoeken een fraai klooster uit 1588. We lopen ook nog even een kerk in, waar net een dienst aan de gang is. De kerk zit propvol, dit is nog een absoluut katholiek land.
Itaparaca is groen en ruimtelijk. Een rustig eiland. Een strakblauwe lucht en een aangenaam windje. Tja, hier maar blijven dan?? Vlakbij het strand bevindt zich Fort Orange uit 1631. De naam zegt het al: het is door de Nederlanders, die het hier langs de kust van Pernambuco enkele tientallen jaren voor het zeggen hadden, gebouwd. Op veel plaatsen op de wereld hebben we al dergelijke Hollandse forten gezien, een nijver volkje die Hollanders, ze zaten ook overal (waar geld te verdienen viel...). Het is heerlijk toeven op dit strand, maar we beginnen zin te krijgen in actie. Prima begin, maar we willen vooral veel doen en zien!!
De volgende dag rijden we door de megastad Recife naar het vliegveld. Recife wordt ook wel de hoofdstad van de armoe genoemd. Grote steden in deze staat, zoals Recife en Fortaleza, kennen veel armoe en sloppenwijken, maar mensen uit het binnenland trekken hier toch naar toe in de hoop op een beter leven.  Alleen in de zuidelijke wijk Boa Viagem ziet er het luxer uit: dit is duidelijk een wijk (aan het fraaie strand) voor de beter gesitueerden.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Manaus
Manaus, een megastad in het hartje van het Amzazonegebied. Vanaf Recife is het 7 uur vliegen, met 7 tussenstops. Vaak om maar een paar passagiers in- of uit te laden. Maar het vliegtuig is hier wat bij ons de trein is. Midden in de nacht komen we op het vliegveld aan en de klamme drukkende hitte slaat je meteen tegemoet. Veel zien we nog niet van Manaus. Als we de volgende ochtend wakker worden zitten we meteen in de levendigheid van deze enorme stad. Het verkeer staat vast, getoeter overal en omdat we vlakbij de rivier zitten is er veel havenactiviteit: kranen, boten en files is ons uitzicht bij het ontwaken.

                            
         
                                                                                                            
Ooit was Manaus een onbeduidend plaatsje, ver weg van de bewoonde wereld, ver weg verstopt in die ondoordringbare Amazonejungle. De huidige wereldstad ligt tussen nu nog steeds tussen het Amazonegroen, fors uitgebreid en woonplaats van 3 miljoen mensen. Maar waar de stad ophoudt begint ook meteen het groen van de jungle weer.  Manaus is dus een drukke stad, met een levendige haven aan de Amazonerivier. Het is de hoofdstad van de deelstaat Amazonas,  en groeide rond 1880 enorm door de rubber.  Vanaf 1915, toen de Engelsen rubber introduceerden in Maleisie, was het gedaan met de rubber rijkdom van Manaus: het verval trad snel in.  Om de stad weer een duwtje in de goede richting te geven werd een belastingvrije zone voor Manaus  ingesteld en de economie trok weer aan. In feite is Manaus een boomtown met ook veel armoede. Een van de fraaie voorbeelden dat de rijkdom rond 1900 niet op kon, was de bouw van het erg mooie Teatro Amazonas in 1896. Men wilde de wereld de de loef afsteken; het operacentrum dat werd gebouwd zou qua weelde en rijkdom zijn weerga niet kennen! De hele wereld zou in verbazing moeten zien hoe rijk Manaus, toen een stadje met 15.000 inwoners, wel niet was. Grote operasterren werden gestrikt voor een optreden, maar weinigen durfden de reis naar dit Amazone-oord aan, omdat het een lange en moeizame reis was, het gebied gevaarlijk en vol met ziekten.  De opzet is dus niet gelukt, maar het Operagebouw is vandaag de dag nog steeds te bewonderen.
 
                             
 
                
We wandelen nog wat verder door de stad, waarbij we ook voor het eerst de sloppenwijken zien, armoedige onderkomens aan een vuil en goor riviertje. De ziekten hangen hier in de lucht. Dan nog wat rondlopen door het havengebied, en door het enorme voedsel distributiecentrum van de stad. Een levendig gebeuren, waar alle mogelijke etenswaren uitgestald liggen.
Aan het einde van de middag schepen we dan in op onze boot, die ons daar zal brengen waar we voor gekomen zijn. Drie dagen door het ongerepte Amazonegebied varen. Amazon Way Tours is de organisator van deze trip en wij kunnen het absoluut aanraden.  Met een 6 koppige bemanning vaar je vanaf Manaus met een kleine dubbeldeksboot drie dagen over de Amazone. De bemanning is uiterst vriendelijk en geven geweldige service. Men doet er werkelijk alles aan om dit tot een onvergetelijke ervaring te maken.  
                            
 
                
 
                
Amazone

Het is drie dagen relaxen, verwend worden en vooral het prachtige groene gebied aan weerszijden van de Amazone-rivier op je te laten inwerken. We varen eerst langs de Encontro das Aguas, vrij vertaald: waar de wateren (twee rivieren) elkaar ontmoeten. De Rio Solimoes en de Rio Negro stromen, voordat ze samen overgaan in de Amazone, kilometers naast elkaar en behouden daarbij ieder hun eigen kleur. Je ziet als het ware een rivier met twee kleuren, scherp gescheiden van elkaar. Het schijnt te maken te hebben met een verschil in soortelijke gewicht, de samenstelling van het water en de zuurgraad. 

Dan gaat het verder van de bewoonde wereld af. Steeds stiller en groener wordt het. Na zo’n 70 kilometer leggen we aan. Een perfecte stille plek. De natuur is overweldigend. We hebben een weids uitzicht over de kilometers brede rivier. ’s Avonds varen we de zijriviertjes op met een fluisterboot, op zoek naar dieren. Dat valt een beetje tegen, want we zien niet veel. Een van de bemanningsleden springt overboord het duister in en klimt weer terug met een kaaimannetje in zijn handen, dat is het enige.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De zonsondergangen die we hier zien zijn bijzonder fraai. En dan moet er na de nodige caipirinha’s (soort rietsuikerlikeur, o wat lekker, maar wat sterk is dat spul) geslapen worden. Vijftien hangmatten op korte afstand van elkaar op het bovendek. Ik kan de slaap niet vatten, het is echt wennen om in een hangmat te slapen. Om een uur of 3 loop ik over de boot. De bemanning beneden ligt in hun hangmatten in diepe slaap. Ik kijk het duister in en hoor de rivier zachtjes klotsen. Verder is het volkomen stil. Ik zit uren op het dek te turen, de duisternis in starend en het eerste streepje licht maakt de rivier eindelijk weer zichtbaar. De zonsopkomst is fraai en in mijn eentje geniet ik volop. Dan worden ook de anderen wakker. Tijdens het ontbijt spotten we de roze rivierdolfijn. Dat is geluk hebben! Net als hij boven het water uitspringt weet Lione op het juiste moment af te drukken!
 
               
                    
              
 
 
 
 
 
 
 
 
We varen met kleine boten een paar keer over kleine kreekjes door het oerwoud. We maken jungle wandelingen, waarbij een geweldige uitleg wordt gegeven over wat de natuur te bieden heeft om te overleven.  Het valt nog niet mee om je een weg door het oerwoud te banen en hitte is zo klam, dat je onophoudelijk transpireert. We bezoeken een indianendorp langs de rivier, een schooltje daar. En verder zwemmen in de rivier, nee hier zitten geen piranhas of andere gevaarlijke beesten. We leggen aan op prachtige stranden, een barbecue op het strand en dan lekker dansen. In zo’n serene omgeving lijkt dat vreemd, maar dit vrijheidsgevoel is een aparte ervaring. Het eten is perfect!
                                     

               
  
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Na drie dagen varen we weer terug naar Manaus. Ons vliegtuig zal pas na middernacht vertrekken zodat we, om de tijd te verdrijven, op een terras plaatsnemen. Binnen de korste keren wordt er een wervelende show opgevoerd: het lijkt wel carnaval, fraaie costuums, opzwepende dansen. Geen toerist te zien, dus daar doen ze het niet voor. Het is gewoon heel normaal, je gaat uit, drinkt wat op een terras en er wordt gedanst. Niets saaie boel hier. 's Nachts vliegen we naar Cuiaba,een grote stad aan de noordkant van de Pantanal, ons volgende reisdoel.
Brasilia en Pantanal
We maken een tussenlanding in Brasilia en krijgen dan te horen dan het volgende vliegtuig naar Cuiaba pas over zes uur vertrekt. Dit is een leuk extra’tje, we kunnen een bezoekje brengen aan de hoofdstad van het land. Niet gepland, maar toch mooi meegenomen! Deze stad deed destijds de wereld verbazen, niet alleen vanwege de opvallende moderne architectuur, maar vooral omdat deze grote stad in vier jaar tijd werd gebouwd tussen 1956 en 1960. Nu is het een stad van drie miljoen  inwoners. Zoals gezegd opvallende futuristische architectuur, waarvoor grotendeels Oscar Niemeyer tekende. Het moest een soort stad van de toekomst worden, die nu - meer dan vijftig jaar later - zeker nog supermodern te noemen is en heel anders dan andere Braziliaanse miljoensteden.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Hoewel we niet hebben geslapen, de stad ontwaakt, hebben we erg veel plezier in. We bezoeken onder andere het regeringscentrum en rijden verder door deze ruim opgezette stad, die vanuit de lucht gezien de vorm van een vliegtuig heeft. In het centrale deel (waar bij het vliegtuig de motoren zitten) vind je de regeringsgebouwen. Daaromheen veel woonwijken met flatgebouwen, netjes geordend, en met veel ruimte en groen er bij. We bezoeken de kathedraal Metropolitana Nossa Senhora Aparecida, die is gebouwd in vorm van doornenkroon, en die zich deels onder de grond bevindt. Binnen is door de blauwe ramen, het is een en al glaswerk!, alles blauw van kleur. Het is hier adembenemend mooi. Brasilia wordt niet veel bezocht omdat Brazilië veel hoogtepunten heeft en dit wat van de gebaande paden af ligt, maar we kunnen het absoluut aanraden.
                         
                                
 
 
 
 
 
 
 
 
Cuiaba is een moderne grote stad met een even moderne (Amerikaans aandoende) sky line.  Het is 46 graden als we aankomen, dat belooft wat. We verlaten de stad snel en gaan op weg naar het natuurgebied Panatanal. Dit nog ongerepte natuurgebied in West-Brazilie, dat ook nog net over de grenzen van Bolivia en Paraguay heen loopt, is 7 maal Nederland. Het loopt ieder jaar gedurende een half jaar onder water. Als het water zich terugtrekt blijft een deel van het water staan. Het is dan ook een watergebied bij uitstek.  Daarmee is het (veel water = veel vis) tegelijk ook een waar vogelparadijs. Een opvallende vogel hier is de Jabiru, een soort ooievaar met een zwarte kop en een vuurrode band om zijn hals,  1,5 m hoog. Hier komen meer dan 600 vogelsoorten voor, en miljoenen kaaimannen. En de capibara, een enorme marmot-achtige, tot wel bijna een meter groot.
                              
 
                
Sommigen noemen het het laatste ongerepte natuurgebied ter wereld.  We hebben het niet goed kunnen beoordelen. Het was een leuk onderdeel van de reis, maar ons  is het eerlijk gezegd ook wat tegengevallen. Het was vrij koud  en zwaarbewolkt weer, na de 46 graden van de dag van aankomst sloeg een koudegolf toe. We zaten ook niet te diep in dit immense gebied (slechts 60 kilometer). Om dit mooie gebied echt goed te ervaren moet je er volgens ons toch een stuk dieper in. Het verblijf op een hacienda was goed. Niet al te luxe, wat kleine, kamertjes, maar in de omgeving van de hacienda hebben we mooie wandelingen gemaakt. Tweemaal zijn we met een bootje door dit gebied gevaren, we hebben redelijk wat vogels gezien, maar o wat was het koud aan boord!! Op de terugweg naar Cuiaba zien we een enorme kudde vee, aangevoerd door echte cowboys. Een leuk gezicht. De Pantanal is naast een natuurgebied ook een veeteelt-gebied.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Vanuit Cuiaba vliegen we via Sao Paulo naar Foz do Iguazu, in het zuidwesten van de staat Parana, gelegen op het drielandenpunt Brazilie, Paraguay, Argentinie. Doel is niet de stad zelf (een lelijke, vrij grote en wat grauwe stad van 600.000 inwoners), maar het nabijgelegen wereldwonder, de watervallen van Iguazu. Dit zou een hoogtepunt moeten worden en het bleek meer te zijn dan een hoogtepunt. Zelden hebben we zoiets indrukwekkends gezien.  Het is bijna niet te geloven dat zoiets bestaat.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Iguazu, wat een natuurpracht!
Nabij het drielandenpunt Brazilië, Argentinië en Praraguay stroomt de Iguazu rivier met donderend geraas en veel geweld van het hoog gelegen land naar beneden, het dal van de Parana rivier in. Wat je hier ziet, zijn 275 watervallen met daartussen tropische vegetatie en rotsen over een breedte van enkele kilometers. Samen vormen zij misschien niet de grootste maar in ieder geval de breedste waterval ter wereld. En wat ons betreft, zeker de mooiste. Hier vallen de Victoria Falls en de Niagara Falls, toch ook niet mis, bijna bij in het niet. Wat we hier twee dagen beleefd hebben, is eigenlijk nauwelijks goed te beschrijven. De foto’s in onze foto gallery spreken wat dit betreft meer.

                          
                            
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Omdat de Iguazu Falls op de grens van Brazilië en Argentinië liggen is er ook een Braziliaanse en Argentijnse kant. Vanaf de Braziliaanse kant heb je het mooiste uitzicht, of liever gezegd, overzicht, omdat je Argentinie inkijkt, waar 90% van de falls liggen. Het Argentijnse deel is een nationaal park, groter, uitgestrekter en wel iets mooier. Je kunt hier een hele dag, meerdere dagen zelfs, wandelen in het subtropische nationale park. Langs en tot vlakbij de watervallen. Er zijn goede wandelpaden, waarbij je steeds langs en boven het water loopt. Het spectaculairst zijn de lange aangelegde loopbruggen en platforms van metaal (metalen rasters) die over het water lopen tot vlakbij de Garganta do Diabo, de duivelskeel. Staande op het platform boven de duivelskeel hou je niets droog en ben je onderdeel van puur natuurgeweld en een oorverdovend lawaai. De blik naar beneden is spectaculair.

We wandelen hier de hele dag, maken ook nog een jeepsafari. Prachtige subtropische flora om ons heen. We worden zelfs gewaarschuwd voor poema’s, maar helaas laten die zich niet zien. We gaan aan boord van een bootje, zwemvest verplicht om, en dan scheurt de boot richting de plaats waar de watervallen naar beneden donderen. Je komt er vlakbij en net als je denkt dat je verzwolgen zult gaan worden, keert de boot met een scherpe bocht en racet weg. Dat doet hij een paar keer. Door en door nat, en ons adrenalinegehalte is even erg hoog!! Niet te missen dit, spectaculair! Datzelfde geldt voor de helikoptervlucht die we de dag er voor vanaf de Braziliaanse kant hebben gemaakt. 15 minuten boven het uitgestrekte groene landschap met een prachtig zicht van alle kanten op al dit water. Ook dit was een belevenis van de eerste orde. Boven de watervallen is altijd een regenboog te zien.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De Braziliaanse kant is wat toeristischer. Het is kleiner dan het Argentijnse deel,  dat zo uitgestrekt is dat daar de vele toeristen vanzelf oplossen in het grote gebied. Aan de Braziliaanse kant is het wat meer dringen en zijn zelfs de neusbeertjes “verpest” door het toerisme, ze zijn erg brutaal. Maar zoals gezegd, vanaf hier is het uitzicht wel het mooiste. We hadden ook geluk met het weer. Het is eigenlijk winter, en dus zijn de temperaturen aan de lage kant: zo’n 22 graden maar wel een strakblauwe lucht. In de zomer is het vochtiger, dus slechter zicht en bijzonder hoge temperaturen.
Langer dan twee dagen de tijd om bij dit wereldwonder stil te staan hebben we niet. We gaan verder. Eerst vliegen naar Sao Paulo en dan met de bus verder, tot Rio. Een afstand van 600 kilometer. In Sao Paulo regent het behoorlijk als we aankomen en we gaan door een druilerige stad, die maar niet op lijkt te houden, via de snelweg naar het noorden. Halverwege de dag houdt de regen op, en meteen wordt ook het landschap interessanter. We bereiken het kustgebergte van de Costa Verde, de groene kust. Een grillig gevormde kust met prachtige baaien en vergezichten op en over de zee en de vele eilanden die hier voor de kust liggen. 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Paraty en Rio de Janeiro
We stoppen halverwege Sao Paulo en Rio in het fraaie stadje Paraty, waar we een paar dagen verblijven. Het idyllische stadje Paraty mag met recht de parel van de Costa Verde (Goene Kust onder Rio) genoemd worden. Dit stadje dat vroeger groot is geworden door goud, diamanten en koffie, maar vervolgens “vergane glorie” werd, is nog helemaal in de 18e eeuwse koloniale stijl gebleven. Smalle straatjes met kinderkopjes waar je uren kunt dwalen, drukkere straatjes met kunstwinkels, restaurantjes. Wandelen door dit verleden is erg sfeervol. Het stadje is na verval in de 50-er jaren vorige eeuw helemaal gerestaureerd en uitgeroepen tot Unesco-monument. Overdag is het hier vrij stil, maar in de namiddag komen de straten tot leven. Het wordt gezellig druk. Heerlijk Thais gegeten. Het eten is trouwens overal in Brazilie helemaal OK. In de omgeving zien we prachtige stranden en paradijselijke eilandjes. We vinden het een heerlijke plaats om even bij te komen, op weg naar het volgende hoogtepunt: Rio.

                        
 
                 
    
Rio de Janeiro. Wereldstad die tot de verbeelding  van veel mensen spreekt. En daar is alle reden voor. De stad ligt op een unieke lokatie,gebouwd langs en tussen de grillige bergen en rotsen die tot aan zee reiken. Dynamisch en levendig, 24 uur per dag. Stad met een bijna altijd warm klimaat. De inwoners zijn echte levensgenieters, dat merk je meteen al als je er aankomt. Buitenmensen ook, outgoing, of het nou is om langs de stranden te sporten (de Braziliaan is erg gesteld op een goed en strak lijf!) of om te drinken of te dansen. Arm of rijk. Een altijd drukke en bruisende stad met prachtige stranden als Copacabana, Ipanema en Leblon.
Alle cliches over Rio blijken wel te kloppen. Ons hotel ligt in de wijk Copacabana, vlakbij het gelijknamige beroemde strand en dit strand ligt ook erg mooi. In de wijk is het gezellig druk op straat, veel winkels en restaurants. We houden ons strikt aan het gegeven kledingadvies: geen dure kleren,  dure sieraden, dure zonnebrillen, geen dure camera bij je, een paar losse munten en biljetten op zak. Zo val je niet al te veel op en is de kans op een beroving al kleiner. Met een korte broek en in een simpel t-shirt bewegen we ons dus de komende dagen door de stad.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Wat de (on)veiligheid betreft: het is niet moelijk  voor te stellen dat in een stad met 10 miljoen mensen, waarvan de meerderheid vrij arm tot heel erg arm is, mensen rondlopen die overvallen plegen. Voor de Braziliaan, die dit zelf meerdere malen per jaar meemaakt, is dit haast gewoon. Rovers is het er niet om te doen om jouzelf te beschadigen, ze willen alleen je geld en veel inwoners van Rio zien het als een (onvrijwillige maar onvermijdelijke) bijdrage geven aan de armen. Niet verzetten, accepteren, rustig blijven. Het wordt ons herhaaldelijk verteld. En vooral niet te veel opvallen. We bewegen ons dan ook “onopvallend” door de stad, ook ’s avonds laat als we in het donker nog even naar het Copacabanastrand lopen, en er is ons niets overkomen. Hetzelfde geldt voor heel Brazilië, het kan gebeuren, raak niet in paniek en beschouw het gewoon als pech. Niet meer, niet minder. In Salvador, een toch ook wel beruchte stad, wemelde het van de politie, en we hebben ons daar geen moment onveilig gevoeld.
Uiteraard gaan we naar het Suikerbrood, de Pao de Acucar. Een opvallende hoge rots aan de rand van Copacabana, waar je omhoog kunt. In twee etappes ga je met een kabelbaan naar 394 meter en boven aangekomen heb je een prachtig uitzicht over een deel van de stad en de oceaan. 

                       
 
                            
 
 
 
 
 
 
 
 
Ook de Corcovado willen we niet missen. Bovenop deze 713 meter hoge rots staat het beeld van Christus de Verlosser, het bijna beroemdste beeld ter wereld en sinds kort ook officieel een wereldwonder. Het beeld is 20 meter hoog en in 1931 gebouwd. Als je op 713 meter boven de stad staat heb je een fantastisch uitzicht. Gelukkig is het niet al te heiig en we kijken lang over deze wereldstad. De rit naar boven maken we met een tandradbaan die vrij steil klimt door het Floresta da Tijuca, een immens subtropisch bos dat de noordelijke wijken van de zuidelijke scheidt, gelegen op een bergrug.
De dagen in Rio vliegen om. Een bezoek aan het oude centrum, de mooie stranden van de zuidelijke buitenwijken, een luxueus winkelentrum, lekker relaxen op het strand van de beroemde wijk Copacabana - waar het rustig is - , kreeft eten op het strand, heerlijk eten overal.

Salvador de Bahia
We vliegen noordwaarts, een vlucht van enkele uren maar, naar Salvador. Hoofdstad van de staat Bahia, de staat met een lange prachtige kustlijn. Veel drukke en juiste verborgen stille stranden. Maar vooral met een onmiskenbare Afrikaanse sfeer. Bahia is de bakermat van Brazilie, met veel koloniale architectuur, en heeft de donkerste bevolking van Brazilie. De vaak Afrikaanse oorsprong van de bewoners hier is nog duidelijk overal te merken en te zien. 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Salvador oogt onmiskenbaar tropisch als we er aan komen. Een grote stad ook met minder fraaie (arme) wijken, maar ook mooie gedeelten. Salvador is muziek, trommelmuziek, dansen. Stad ook van de capoeira,  een danskunst,  een mengeling van acrobatiek, dans en vechtsport. In Salvador is veel te zien en te doen. Ons hotelletje (de kamer is niet veel, maar het deert niet, het is erg gezellig hier) ligt aan de rand van Pelourinho,  het oude stadscentrum.  Vroeger was dit een luidruchtige volksbuurt, veel verval, onveilig. In de 90-er jaren is de wijk met veel geld opgeknapt. Nu is het een nogal toeristische wijk, met veel boetiekjes, ateliers, restaurants. Er zijn, vooral ’s avonds veel dans- en muziekvoorstellingen op een van de vele pleintjes. In het hart van Pelhourinho staat de Nossa Senhora do Rosario dos Pretos, een fraaie barokke kerk. Het is een bonte tropische smeltkroes. We dwalen veel door de straatjes van Pelhourinho, die soms erg steil zijn.