U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

De wereld op de foto

 

 

Getxo, Bilbao  en Baskenland

 

                                                        

 

In september 2016 bood Ecktiv Magazine mij een reportagereis naar Baskenland aan. Voor hen  ging ik op pad en ontdekte ik Getxo, Bilbao en een gedeelte van Baskenland (de noordkust). 

Getxo

Getxo. Er zullen weinig mensen in Nederland van gehoord hebben. Maar als je, zoals ik, volkomen onverwacht kennis maakt met dit bijzondere stadje in Baskenland, aan de Atlantische Oceaan, zul je het een ontdekking vinden. Getxo is ongewoon en moeilijk te beschrijven. Getxo is voor de mensen uit Baskenland, en specifiek uit de grote stad Bilbao, al sinds mensenheugenis een plezierige plaats. Een plaats om te ontspannen en daarnaast actief bezig te zijn.  Zoiets als Scheveningen voor Den Haag is. Getxo is goed bereikbaar met de ultramoderne metro vanuit de nabijgelegen grote stad Bilbao. Mensen komen om hier van het strand te genieten in de zomer. En ze komen om een lange wandeling langs het strand en de steile kliffen te maken, en dan te eindigen in het oude havengebied nabij Punta Begoña. De beste manier om een ‘nieuwe’ stad te leren kennen, is er door heen te wandelen en dat doe ik dus ook, meteen al na aankomst.

Ik begin aan het strand bij het hotel Tamarises.  Er loopt mooie weg, voorzien van een goed fietspad richting het centrum. Ik kom eerst bij de 19e eeuwse vuurtoren met de naam Arriluze, naar een mooi ontwerp van de architect Fernando Maria Ybarra. Dan sla ik linksaf en na een halve kilometer weer rechtsaf, en loop over de wandelpromenade langs de oceaan. Nergens heb ik zo veel kapitale huizen bij elkaar gezien. Het waren destijds, een eeuw geleden, de tweede huizen van de rijke families uit Bilbao. Niets was te gek om te laten zien hoe rijk de familie wel niet was. De villa’s zijn gebouwd in allerlei stijlen, neo-klassiek, barok, art-deco of traditioneel Baskisch.  Huizen van architecten als Luis Lezama – Leguizamon  uit 1903, of Casa Cisco van Manuel Maria Smith (1909)  met zijn ronde torens. Al deze paleisjes hebben een mooi uitzicht over zee. Dit maakt de wandeling over de Getxo promenade alleen al tot een (fotografisch) feestje. De sfeer hier is bijzonder relaxed. Mensen flaneren, ze fietsen, ze sporten, joggen, komen op rollerskates langs.

    

Viscaya brug

Na ruim 1,5 kilometer bereik ik de Viscaya brug. Dit is een van de bijzondere attracties van Getxo. Het is een oude transportbrug van staal. Het doet denken aan de Eifeltoren en dat is niet zo gek, omdat de ontwerper een vriend van Eifel was. Het imposante rood geverfde bouwwerk bestaat uit twee hoge stalen torens. Helemaal bovenaan loopt een ‘overkapping’, die te bewandelen is, van de ene toren naar de andere aan de overkant. Het overspant de rivier de Nervion.  De ‘brug’ is gebouwd tussen 1890 en 1893 en is fraai voorbeeld van industriele architectuur. Het stalen geraamte is 63 meter hoog en 160 meter lang. Onder aan de brug hangt een gondel, die per keer een aantal personen en enkele auto’s naar de overkant brengt. De overtocht kost 1,65 voor een auto, en 0,40 voor een persoon.  Wil je naar boven met een lift, waarna je over de passage op 60 meter hoogte loopt, en dan aan de overkant de lift weer naar beneden neemt, dan ben je 7 euro kwijt. Er zijn zeven vergelijkbare bruggen op de wereld, o.a. in Engeland en Argentinie.  Uiteraard ga ik omhoog en loop ik boven over de smalle brug naar de overkant. Ik heb vanaf deze grote hoogte een mooi uitzicht op het stadje Portugalete aan de overkant. In Portugalete wandel ik over de gezellige wandelpromenade langs de rivier. Mensen flaneren, verkopers van vaak Afrikaanse afkomst zitten op hun kleden met koopwaar uitgestald. Er zijn terrassen, pleintjes en het stadje heeft een oud centrum, de straten lopen een beetje steil omhoog.

 

 

Terug in Getxo eet ik goddelijk lekker in de Embarcadero. Een andere troef van Getxo, en eigenlijk van heel Baskenland, is de formidabele Baskische keuken. Dit is een verrassend hoogstaande keuken, waar gastronomie tot kunst is verheven. En dat geldt zowel voor het eten als het drinken.  Pinxtos zijn kleine Baskische hapjes, ‘ gourmet cooking in miniature’ zag ik ergens staan.  Het is echt een feest om hier in een van de restaurants binnen te gaan. Later zal ik ook nog in restaurant Igeretxe dineren. Getxo zelf heeft nog meer aantrekkelijke kanten. Die bewaar ik voor een volgende gelegenheid.

 

Fietsen in en om Getxo

De volgende dag huur ik een fiets. Ik maak kennis met het Aparka-systeem. Ook in Spanje komen vandalisme en fietsendiefstal voor. Het Aparka-systeem moet bijdragen aan een oplossing voor dit probleem. Aparka voorziet in fietsboxen, waarin ongeveer 12 fietsen opgeborgen kunnen worden (de box kan afgesloten worden). Je kunt je eigen fiets hier parkeren (veilig!) of je kunt een huurfiets uit de box uitkiezen. Aan de buitenzijde staat aangegeven waar prive-fietsen staan en waar de publieke fietsen staan. Je mag de huurfiets maximal een uur gebruiken en dan weer op een andere plaats in de stad ‘stallen’. Na 10 minuten mag je daar overigens weer een nieuwe fiets pakken. Ik krijg uitleg van een medewerkster over dit systeem en trots noemt zij dit een ‘ integrale oplossing voor privé en publieke fietsen in de stad’.

Ik rijd een stukje naar een lift die me naar boven op de top van een heuvel brengt. Daarna start de echte tocht. Ik fiets eerst door het levendige Algrota, een onderdeel van Gexto.  Daar ligt The old port, de oude haven, die ik vluchtig bekijk, want ik wil hier straks terug keren. Het is oorspronkelijke visserswijk van de stad, met mooie traditionele Baskische huizen. Ik rijd langs de neo-klassieke St. Nicolaaskerk en de Trinity kerk (Romaanse stijl ) door naar de gezellige binnenstad van Algorta.  Als ik Algrota uitrijd kom ik eerst bij een uitkijkpunt. Daarna volg ik het kustpad richting Punta Galea. Ik fiets langs de ruige kust en de loodrecht omhoog rijzende steile kliffen van 50 meter hoog. Met een prachtig uitzicht uiteraard. Even later passeer ik de  windmolen ‘ Aixerrota’ en daarna de  Fuerte de la Galea (een oud fort) en tot slot de Faro de punta galea, een vuurtoren. Met de wind in mijn haren in de warme zon.  Weidsheid, met altijd die blik op de zee onder je. Soms is het klimmen geblazen.  Iets verderop ligt het mooie Aizkorri/Gorondatxe strand. Ik keer weer terug naar de stad, naar de oude haven. Terrassen en eetgelegenheden genoeg in deze oude omgeving. Ik eet pinxtos (Baskische lekkere hapjes te vergelijken met tapas, maar eigenlijk nog beter!) in de Arrantzale Bar.

Tentoonstelling en museum

Dag dag erna is gereserveerd voor Bilbao. Maar eerst bezoek ik de international fototentoonstelling die op dat moment in Getxo wordt gehouden.

Internationaal fotofestival

Men had bijna geen mooiere plaats kunnen bedenken voor de al weer tien jaar oude internationale  fotoexpositie Getxo Photo. Getxo is gelegen aan de rand van de Atlantische Oceaan, waar de golven het land opklotsen en vanwaar je een wijde blik op zee en het mooie landschap van Baskenland hebt. Het festival vindt ieder jaar in de maand september plaats. Deze tentoonstelling is niet zo maar ergens ‘binnen’, bv. in een gebouw of kerk, te bezichtigen, maar is bewust naar buiten gebracht. Ook al omdat een geschikte plaats ‘binnen’ ontbrak. Je vindt de vaak levensgrote foto’s door de hele stad op allerlei publieke plaatsen.  Dit gebruik van publieke plaatsen vereiste overigens een goed en intensief samenwerkingstraject met de gemeente. Om deze expositie te zien moet je dus een stadswandeling maken en in het geval van Getxo is dat zeker geen straf, integendeel zelfs. Getxo is een bijzonder aangename en relaxte stad om door heen te wandelen. De wandeling voert je behalve door de stad ook over de kliffen en het strand. Uiteraard krijg je een goede beschrijving mee. Je vindt de foto’s op gevelmuren, het balkon van het stadhuis, op containers aan de waterkant etc. Getxo Photo is dus uitnodiging om de stad te verkennen en zo de foto’s te ontdekken. Wandelend door de stad blijf je al snel bij een foto stil staan. En dat doe je volgens mij ook als je niet zo veel met fotografie hebt.  ‘Dat is nu precies de bedoeling’ zegt Monica Allende, die de komende drie jaar de directeur van het festival zal zijn. Zij is bekend van haar werk de afgelopen jaren voor Sunday Times Magazine. ‘Fotografie dicht bij de mensen brengen, bij het grote publiek, discussies uitlokken, en emoties. Dat is de gedachte die achter het opzetten van dit festival zit’. Ik spreek ook met medewerkers van de gemeente, die zichtbaar tevreden zijn over het festival in hun gemeente èn blij met de interesse uit Nederland. 

                                           

                

Een enorm maar vervallen ‘paleisachtig’ gebouw met galerijen en balkons met uitzicht op strand en zee (architect: Ricardo Bastida, 1918). Gelegen in het centrum van Getxo, aan de strandboulevard. Dat is het décor van een samenkomst van bekende fotografen en organisatoren van het festival. Vanuit de vervallen ruimte (die overigens knus is ingericht) heb ik een fantastisch uitzicht op de Atlantische Oceaan. Dit is wat er over is van de enorme (soms bijna) paleizen die de rijke families van Baskenland hier aan zee hadden. Het heet Galerias Punta Begona en je betreedt het via een soort brandtrap aan de buitenkant. Binnen is er een mooie gelegenheid voor urbexfotografie. Zo’n kans krijg je niet vaak. Verder praat ik hier met diverse mensen, ik luister naar de gesprekken en kijk rond. Een perfecte ambiance voor zo’n samenkomst. Een ding is mij wel duidelijk: iedereen is hier erg enthousiast over dit festival waar veel werk in de voorbereiding heft gezet en ze dragen een passie voor fotografie uit. Volgend jaar weer, in september.

De wedergeboorte van Bilbao

 

De inwoners van Bilbao zijn trots op hun stad. En dat is terecht, is mijn conclusie na een bezoek aan deze Baskische stad. Je kunt hier rustig spreken over het ‘ wonder van Bilbao’ . Tot ongeveer twintig jaar geleden was Bilbao een zwaar vervuilde en vieze industriestad. Er was zware indrustrie: staalindustire, scheepsbouw. In de jaren negentig verdween deze industrie en de stad raakte in een ernstige economische crisis. Het gemeente- en provinciebestuur besloot om de koers radicaal te veranderen. Bilbao moest een nieuwe, moderne, leefbare stad worden. En dus vond er stadsvernieuwing op grote schaal plaats. De stad kwam als herboren uit de crisis, zeker toen de stad in 1997 een Guggenheimmuseum kreeg, er een moderne metro kwam, de binnenstad verkeersluw werd gemaakt, pleinen, straten en gebouwen werden heringericht, en de stad het domein werd van de mensen zelf.  Meer voetgangerspaden, parken, ondergrondse parkeerplaatsen en nieuwe sporthallen kwamen er. Zo werd Bilbao (men heeft onlangs besloten om nog 20 jaar door te gaan met de modernisering) een moderne stad, voor toeristen en burgers, om te recreëren. Daarnaast stimuleert de regering het welzijn, het gezonde leven, sporten,  bewegen.   

 

   

 

Het is allemaal goed te merken als ik uit de ultramoderne metro in het hart van de nieuwe stad stap. Het is levendig en overal spelen kinderen, recreëren de volwassenen, wordt geshopt en gegeten. Bilbao leeft nu van hoogwaardige innovatietechnologische industrie. Ik heb de naam ‘ Silicon Valley’  al horen vallen daar. Maar eerst bezoek ik het Guggenheimmuseum. Het gebouw van titanium staat op een uitgestekt terrein aan de rand van de binnenstad, aan de rivier de Nervion. Het is groot, modern en imposant. Voor het gebouw staat sinds 1992 Puppy van Jeff Koons, inderdaad een hondje van 12 meter hoog, dat bestaat uit 70.000 levende bloemen. Aan de andere kant van het museum vind je de spin ‘Maman’, een bronzen sculptuur van de Franse Louise Bourgeois (het is een ode aan haar moeder, zegt ze zelf), 10 meter hoog. Het staat naast de modern La Salve brug. Het buitengebied is mooi aangelegd en ik wandel om het museum en over het aangrenzende terrein heen. Daarna wordt het tijd voor de binnenkant. Over drie grote verdiepingen vind je kunst van o.a. de schilders Francis Bacon, Velasques, Picasso, je vindt Andy Warhol, Mondriaan  en b.v. acht sculpturen van Richard Serra, die samen The matter of time  heten. Het gebouw zelf is een ontwerp van de Canadees Frank Gehry, van wie ik in Los Angeles al eens de Walt Dinsey Concert Hall zag. Als je bnnenkomt kijk je langs het strakke moderne geraamte de hoogte in. Indrukwekkend.

   

Achter het Guggenheim staat het hoogste gebouw van Bilbao:, de Torre Iberdrola, 165 meter hoog.  De wolkenkrabber van de Argentijnse architect César Pelli werd in 2012 geopend door koning Juan Carlos I.  Even verderop, op maar vijf minuten lopen van Guggenheim, bevindt zich een ander museum van formaat, het Museo de Bellas Artes. Qua collectie doet het museum niet onder voor het Guggenheim Museum. De collectie omvat werk uit de 12e tot en met de 20e eeuw van grote namen als Goya en Van Dyck en er wordt hedendaagse en Baskische kunst getoond. Dan loop ik verder door het modern ‘ nieuwe’  centrum (ik noem het nieuw, om het te kunnen onderscheiden van het oeroude centrum uit de middeleeuwen). Die oude stad ligt aan de overkant van de rivier Nervion, die in 1983 voor een ernstige overstroming van dit oude gedeelte zorgde. In zowel het nieuwe als oude centrum is het levendig. In het nieuwe centrum wandel ik over brede wandelboulevards en af en toe over kleine pleintjes met veel restaurants. Ik bezoek het oude centraal station met een schitterende levensgrote glas-in-lood gevel. In het oude centrum vind je Plaza Nueva, een gastronomisch Walhalla met vele eetgelegenheden, vooral pinxtosbarren. De beste zijn volgens de plaatselijke kenners : Bar Bilbao, La Olla en Sorginzulo. Uiteraard doe ik me te goed aan deze Baskische lekkernijen en tevreden wandel ik ‘s avonds laat terug naar de metro, die me naar de voorstad Gexto (waar mijn hotel is) brengt.

     

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Urdabai, Gernika en San Juan de Gaztelugatxe

De volgende dag is het tijd om naar buiten te gaan, het platteland van Baskenland in. We zoeven over een prachtige snelweg, terwijl we Bilbao, de grootste stad van Baskenland, achter ons laten. Ons doel is een rondje Biskaia, één van de drie provincies van het Spaanse Baskenland. Baskenland? hoor ik nu lezers zeggen. In Baskenland zelf moeten ze lachen over mijn opmerking dat sommige Nederlanders bij Baskenland nog steeds aan gevaar en terrorisme denken. ‘Het is nergens zo veilig als hier’ lacht een medewerker van het gemeentehuis van Getxo,  Biskaia’s tweede stad. En ik kan dat beamen. De sfeer is relaxed en de mensen uitermate vriendelijk. Het lijkt allemaal een beetje op Ierland vind ik. Ruige kusten met steile kliffen, heuvelachtig en groen binnenland, trotse wat gesloten maar heel aimabele mensen, en soms regen en mist. Zeker in de zomer heeft Baskenland het voordeel van een zuidelijke ligging en kunnen de temperaturen gemakkelijk oplopen tot dertig graden. Ik heb dat begin oktober ook meegemaakt daar. We zijn vandaag op weg naar o.a. het biosfeer reservaat Urdaibai. Een beschermd stuk van Biskaia met heuvels en oeroude bossen. In het hart van Urdaibai ligt de Berroja Winery, een wijngaard met wijnmakerij. Ik wandel met de trotse eigenaar, die volop vertelt, over de glooiende velden waar de druiven rijp zijn om geplukt te worden. Een lekkere kleine druif. Morgen (1 oktober) is het zover, dan begint de pluk.  Het is een kleinschalig bedrijf, vertelt de eigenaar, we zitten nu op 120.000 flessen per jaar en we leveren aan vaste grote klanten. We lopen door de wijnmakerij en eten de pinxtos, Baskische kleine maar o zo lekkere hapjes en we drinken de Txakoli wijn, die uitstekend smaakt (www.bodegaberroja.com). 

     

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het heet hier het Balkon van Biskaje. We kijken naar beneden over de velden naar de oceaan in de verte. Even ten noorden van de winery ligt de stad Gernika (Guernica). Velen zullen deze naam wel kennen van het beroemde schilderij van Picasso. Gernika is vandaag de dag een rustige mooie stad, maar dat is wel eens anders geweest. In 1937 woedde in Spanje een burgeroorlog. Troepen van generaal Franco streden tegen de Spaanse regering. Baskenland was een van de weinige delen van Spanje die nog niet onder controle van Franco stonden. Het verzet moest gebroken worden. Op 26 april 1937 om 16.30 ‘s middags bombardeerden eenheden van Hitler (jawel…) de stad. Het werd een afschuwelijk drama. Er vielen 800 doden, de stad werd compleet weggevaagd en twee dagen later bezetten Franco’s troepen Gernika. In het centrum van Gernika is op een muur een grote replica van Picasso’s beroemde schilderij aangebracht. Een schilderij dat Picasso in 1937 schilderde en hetzelfde jaar nog te zien was op de wereldtentoonstelling in Parijs. Het laat de verschrikkingen van het bombardement zien. Op 9 september 2016 is in Spanje de megafilm Guernica in premiere gegaan, een soort liefdesdrama/epos tegen de achtergrond van de oorlog. Ik zie in Gernika de posters voor de film hangen.

    

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In Gernika is vooral het parlement van Biskaia de moeite van een bezoek waard. De oude eerbiedwaardige zaal waar wordt vergaderd maakt indruk. Buiten zijn de tuinen met de oeroude eik, symbol voor Baskenland, de moeite waard. We lunchen in het restauarant Remenetxe, even buiten Gernika gelegen. De eigenaar laat ons zijn imposante wijnkelder zien en hier krijgen wij weer voortreffelijk eten voorgeschoteld.

Urdaibai reservaat heeft vele hikingmogelijkheden. Om het lekkere Baskische eten wat van ons af te schudden lopen we een trail bij de oceaan. Het is een forse afdaling (en later weer een forse klim) naar het eilandje San Juan de Gaztelugatxe, met een kerkje op de top van het eiland. Een fraaie oude stenen brug verbindt de kust met het in zee gelegen eiland. Als je er bent mag je 13 keer de klok luiden, dan ben je beschermd tegen alle kwaad. Het uitzicht vanaf de top van de heuvel op het vasteland is adembenemend mooi. Wat oostelijker ligt het zogeheten Geopark, met de spectaculaire kliffen van o.a. Mutriku, Deba en Zumaia.  Via de leuke kuststadjes Bermeo en Mundaka rijden we terug naar Getxo.

 

      

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zeilen

De volgende ochtend is een zonnige warme zondagochtend. Het is inmiddels al 2 oktober maar het lijkt wel hartje zomer. Veel jongelui roeien op de Nervionrivier, opvallend veel zelfs. Ook wordt er gesurfd, gerolschaatst en gejogd. Ik zie weer dezelfde punten, maar nu vanaf het water. Kapitein Juan Ignacio Taibo doet zijn best om mij een mooie zeiltocht te bezorgen . De baai rond Getxo heet El Abra. De boot vertrekt vanuit de haven Puerto la Deportiva. Hier is ook een aquarium. Tevreden bedank ik de kapitein na afloop voor de tocht en begeef mij op weg naar een pinxtobar. Hoog tijd voor de lunch!

Enkele uren later vertrek ik weer naar Nederland. Getxo heeft mij verrast. Een van die voor mij onbekende plekken, waarvan ik blij ben deze ontdekt te hebben. Een leuke verrassing.

De reis en activiteiten zoals die staan beschreven, zijn mogelijk gemaakt door het Spaanse Verkeersbureau. Ik wil de mensen in Getxo, gids Gustavo Egusquiza, Inigo Garcia van GoBasquing en Mercedes Montelban van de gemeente Getxo, die het uitstekende programma hebben bedacht en mogelijk gemaakt, het uitstekende hotel  Petit Palace Tamarises en uiteraard Ecktiv bedanken voor deze fijne trip.