U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

De wereld op de foto


IERLAND


Ierland. Het heeft eerlijk gezegd nooit op ons, altijd veranderende, Top 10 lijstje gestaan van bestemmingen waar we het eerst naar toe willen. Dat ligt niet eens zo zeer aan Ierland; onze droombestemmingen zijn gewoon talrijk! Totdat zich onverwacht de kans voor deed om vijf dagen door het zuidwesten van dit land rond te reizen. Op uitnodiging van Verkeersbureau Ierland Toerisme en BBI travel mochten we vijf dagen een deel van dit land verkennen en er een reisverslag met foto’s over maken, dat geplaatst zou worden op hun website. Een geweldige uitdaging, die we graag aannamen. We wisten weinig van dit meest westelijke land van Europa: groen en nat, veel verder kwamen we niet. En een mooie natuur. We stortten ons in de voorbereiding helemaal op dit land: internet, reisboeken, informatie bij mensen die er geweest waren. Binnen no time kenden we de landkaart uit ons hoofd en kenden we de plaatsen alsof we er dagelijks kwamen. De keuze viel op de graafschappen Cork en Kerry. Grofweg een route uitgestippeld, bed and breakfasts gereserveerd en verder maar zien. Vooral zien, want de foto’s die we van deze streek hadden gezien beloofden veel goeds.

Van Cork naar Bantry

En zo staan we ’s morgens om half 11 met de sleutels van onze huurauto in de hand op de parkeerplaats van het vliegveld van Cork. Alles ging snel: de vlucht, de afhandeling op het vliegveld en bij de autoverhuurder. We zoeven binnen een half uur na onze landing door het groene heuvelachtige landschap ten zuiden van Cork. Voor het eerst in ons leven links rijden. Dat betekent even de aandacht er bij houden, maar even later genieten we al van de uitzichten. Over de R600 gaat het richting het stadje Kinsale aan de zuidkust. “Als je Kinsale niet hebt gezien, heb je Ierland niet gezien” hebben we begrepen van mensen die het kunnen weten. Het is inderdaad een prachtig kleurrijk stadje, met een bewogen geschiedenis. De straten lopen hellend, de huizen zijn in prachtige kleuren geschilderd. Iets wat we overal zullen zien. Het geeft de dorpen en steden een fleurig aanzien. Kinsale heeft een grote haven, waar veel pleziervaartuigen liggen.
 
                                          

 
 
 
 
 
 
 
Het is begonnen te regenen, iets dat ons niet verwondert. Een buitje is heel normaal in Ierland. Achteraf blijkt dat deze regenbui vijf dagen heeft geduurd. Het deert ons aanvankelijk nog niet zo. We slenteren door de stad, eten en drinken wat en bekijken de winkeltjes. Een toeristenstadje, maar de moeite waard. We gaan verder richting Skibbereen en Clonakilty, naar het zuidwesten. Na Clonakilty slaan we hoofdweg af en gaan over een mooie weg, omzoomd door groen, naar Baltimore. Dit kleine plaatsje ligt ook aan zee en heeft een haventje, van waar boottochten mogelijk zijn naar b.v. Cape Clear Island. Achter het dorp heb je prachtige uitzichten op de ruige kliffen en een mooi uitzicht over Carbery’s 100 islands.  
                                                     

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
In de pub raak ik in gesprek met een stamgast. Of je hier whales, walvissen, kunt zien. En enthousiast begint hij te vertellen over a big white whale die hier twee weken geleden was. Orka’s (de killer whales) zaten echter achter het dier aan en de walvis koos het hazenpad. Maar kunnen we ze zien, wil ik weten. Ja hoor, in deze tijd van het jaar, juli – oktober heb je een goede kans, is het antwoord. En niet alleen walvissen. Zeeleeuwen, trekvogels, haaien, dolfijnen, ze komen hier allemaal voor. 

                                           

 
 
 
 
 
 
 
Dit is iets wat we ook typisch Iers vinden. De Ieren lijken stug en gereserveerd, maar als je zelf een gesprek aanknoopt zijn ze erg aardig en enhousiast. Behulpzaam ook, op het ongelooflijke af. Een relaxed volk, dat altijd vriendelijk blijft. Omdat de regen gestaag blijft vallen, besluiten we door te rijden. Naar Skibbereen, een aardig stadje, de moeite waard om hier even te stoppen. Al weer zo’n mooi voordeel van een eigen auto: je stopt waar je zin hebt, je gaat van je route af als er iets interessants de andere kant op wijst. Je kunt hier letterlijk alle kanten op, en altijd zul je, als je de dorpen en steden uitrijdt, snel vrijwel alleen zijn in de natuur. We rijden naar Bantry, fraai gelegen aan Bantry Bay. Zelfs in de regen oogt dit kleurrijke stadje gezellig. Onze bed and breakfast voor deze nacht ligt 2 km buiten de stad, in een schitterende groene omgeving.

                                      
 
 
 
 
 
 
 
Het fenomeen ' bed and breakfast'  was ons tot nu toe onbekend. We vinden het een geweldige uitvinding. Je logeert bij de mensen thuis, die een deel van hun huis omgebouwd hebben tot enkele gastenverblijven. Die zijn over het algemeen warm en sober, maar voldoende gerieflijk ingericht. De ontvangst is persoonlijk: de eigenaresse (meestal) begroet je hartelijk, kopje thee, koekje. Het werkt in Ierland: er is bijna geen plek, zelfs ver van de gebaande paden, waar je geen b&b vindt en dat geeft je de mogelijkheid om gewoon te gaan rijden waar je ook maar wilt. Letterlijk alle kanten op, ruimte en vrijheid, want een slaapplaats vind je altijd. De ontbijten in de b&b’s zijn uitstekend: er wordt je gevraagd wat je graag zou willen hebben en mevrouw maakt het voor je klaar. Een uitstekend concept, dat Ierland erg aantrekkelijk maakt.
Van Bantry naar St. Finians Bay
De volgende ochtend na het ontbijt begint de eigenaar enthousiast te vertellen over de olieramp met de tanker Betelgeuse die hier op 8 januari 1979 plaats vond. Vlak voor zijn b & b in de baai. De tanker explodeerde, wat 50 mensenlevens kostte. Hij raakt niet uitgepraat en als hij wil overstappen op de Tweede Wereldoorlog zeggen we dat we een lange rit voor de boeg hebben en nu toch echt moeten vertrekken. Ze zijn echt aardig, die Ieren, denken we. 
We stoppen bij Bantry House, 1 km verderop. Bantry House is een fraai landhuis, dat rond 1700 door de graaf van Bantry is gebouwd in een schitterende omgeving met uitzicht op Bantry Bay. In de loop van de tijd hebben de graven kunstvoorwerpen en meubelen meegebracht uit Europa. Deze mooie collectie is hier nu te zien. In de directe omgeving is het prachtig wandelen tussen het uitbundige groen.
 
                                        

 
 
 
 
 
 
 
Na een half uurtje rijden bereiken Glengariff, aan het begin van het schiereiland Beara. Weer een alleraardigst haventje, waar we nagenoeg de enige passanten zijn. We maken een boottocht naar het eiland Garinish. Tijdens de oversteek zien we overal zeehonden. Lui liggen ze op de rotsen in de regen. Op het eiland zelf zijn botanische tuinen. De mooiste vinden we de Italiaanse tuin. Je waant je in Toscane. We wandelen wat op dit kleine groene eiland. De flora is bijna subtropisch te noemen. En, zo lezen we even later, dit eiland schijnt door zijn beschutte ligging en de bomen en planten die hier zijn geplant een eigen micro-klimaat te hebben: bijna subtropisch. Koud vinden we het ook niet, ondanks de regen. Overal in Ierland zien we trouwens palmen en yucca’s, wat het gevoel van subtropen geeft. Het nagenoeg niet voorkomen van vorst en sneeuw maakt dat dit soort vegetatie hier goed gedijt. 
 
                                          

 
 
 
 
 
 
 
We doen een stuk Beara, een vrij ongerept, ruig schiereiland. Op weg naar Kenmare stoppen we boven op een heuvel bij Druids View. Er staan een beeld van een turende druide. Het uitzicht is dan ook schitterend. Hier lopen mooie trails. Er is een toeristisch winkeltje, eentje uit de categorie snuisterijen, gezond voedsel etc. Dit soort zaakjes hebben we veel gezien. Er klinkt hier mooie Ierse muziek en dat maakt het Ierlandsfeertje op deze plek compleet.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Kenmare is een aangenaam stadje, kleurrijk ook weer. Gezellig. We eten een zalmwrap en ik raak in het restaurant aan de praat met een Pool. Hij werkt al enkele jaren in Ierland en heeft zojuist zijn kinderen laten overkomen, die hier nu naar school gaan. Op mijn vraag of het hem hier bevalt antwoordt hij wat ontwijkend: “Poland is no good”. Een soort keuze voor het minst slechte van twee kwaden lijkt het wel. 
                                     

 
 
 
 
 
 
 
 
Na de lunch rijden we de Ring of Kerry op. Een rondweg over het schiereiland Iveragh van 180 km lengte en één van de bekendste toeristische attracties. Maar we willen toch een stukje van deze route rijden en bovendien: ons volgende overnachtingsadres ligt helemaal op de westpunt van het schiereiland. Om daar te komen moet je toch zo’n 100 km de Ring doen. Het is bepaald geen straf. Toeristen zien we nauwelijks, ook geen touringcars. We rijden dus heerlijk rustig over de Ring naar het westen. Het is anders dan we ons hadden voorgesteld: (nog) geen weidse uitzichten over de kustlijn, maar vooral bosachtig is het hier. Ongelooflijk groen, dat wel. We stoppen in Waterville. Daarna rijden we door, totdat we van de Ring afslaan. Hier komen we in een afgelegen gebied, waar weinig vreemden komen.
                                   

 
 
 
 
 
 
 
 
De route hier op het kleine scheiland binnen het grote schiereiland heet de Ring of Skelligs. Zo’n 20 km van de kust liggen hier de twee Skelligs eilanden. Twee rotsen die steil en bijna loodrecht uit zee oprijzen. Een paradijs voor veel trekvogels, waaronder de grappige puffin. Er gaan vanuit de hoofdplaats Portmagee en vanuit het even verderop gelegen dorp Ballinskelligs boottochten naar deze rotsen, bij goed weer tenminste, want de zee kan hier ruig zijn. Het is mogelijk om een boottocht te boeken die Skelligs Michael aandoet. Deze grillig gevormde rots piekt 200 meter, trots uit de oceaan oprijzend. Om boven te komen moet je een forse en niet ongevaarlijke klim maken over 1000 jaar oude treden, die hier en daar gevaarlijk dicht (en onbeschermd) langs diepe afgronden lopen. Helemaal boven staat dan het oude klooster, waar monniken – als enige – honderden jaren op dit desolate eiland hebben geleefd. We hebben het helaas niet kunnen doen vanwege het slechte weer, maar dit is een absolute attractie van dit gebied en de reden waarom je hier heen zou moeten gaan. En het nabijgelegen Valentia Island natuurlijk, waarover straks meer. 

                                
 
 
 
 
 
 
 
 
We belanden via het dorpje Ballinskelligs over een smalle kronkelende weg (je mag hopen dat je hier geen tegenliggers tegenkomt) in St. Finians Bay. Onze B&B ligt schitterend aan deze baai met een fraai uitzicht over strand en kliffen. Je waant je hier aan het einde van de wereld, en het is in feite ook zo ongeveer het einde van Ierland. Wat een schitterende omgeving! ’s Avonds in de pub in Ballinskelligs een hapje eten. We vallen uiteraard op en al snel weet men dat wij Hollanders zijn. Het is daags vóór de WK finale voetbal. “Great team, great games” zegt een aangeschoten Ier tegen mij. Hij geeft mij een harde klap op de schouder. “Good luck” zegt hij.
De pubs zijn een fenomeen op zich in Ierland. Als je er een binnengaat kom je in een ruimte met een grote bar. Er is altijd veel volk. Je denkt dan: dit is de pub, maar als je doorloopt kom je in weer zo’n grote ruimte met een bar, en daarna vaak nog één of twee. Hier passen hele dorpen in. De Ieren zijn hier graag, en terecht. Het is erg gezellig en vaak zijn er ook optredens van Ierse muzikanten.
’s Avonds lopen we over het strand vóór onze b & b. Het is zo waar even droog. De stilte, de zee, de rotsen, de vogels, het mooie licht. Heuvels die tot aan zee naar beneden lopen, omringd door mistflarden. Kan het Ierser?

                                  
 
 
 
 
 
 
 
 
St. Finians Bay – Dingle
De volgende ochtend worden we wakker met een uitgebreid ontbijt: eieren, pannenkoeken, yoghurts, fruit. Bridie, de eigenaresse, zwaait ons uit, kom daar maar eens om in een 5 sterren hotel. Over de berg aan de andere kant ligt Valentia Island. Een tot dusver niet zo bekend eiland, dat aan populariteit wint. Niet in de eerste plaats omdat het een uitvalbasis is voor de Skellig Islands. Maar ook omdat het op dit 10 km lange en 4 km brede eiland heerlijk touren en wandelen is met veel fraaie uitzichtpunten: Bray Head en Fogher Cliffs bijvoorbeeld, waar je hoog op de kliffen staand diep de zee in kijkt. Het eiland is heuvelachtig, met kleine weggetjes, waar absolute rust heerst. Er zijn ook de nodige archeologische vindplaatsen.
                                         

 
 
 
 
 
   

Dingle
We verlaten Valentia Island. Het bezoek was kort, maar we hebben nogal wat tijd verloren vanwege een ongelukje met onze auto. Desondanks rijden we in een rustig tempo over de noordkant van Iveragh, weer een stuk Ring of Kerry. Dit stuk is qua uitzichten interessanter. Rechts van ons kijken we tegen steil omhoog lopende groene heuvels op, koeien, schapen. Links van de weg kijk je de diepte in: de zee, de kliffen. Uiteraard stoppen we geregeld. Ook hier bijna geen verkeer, geen mens te zien. Overal bloeiende planten, yucca’s, weelderig groen. Het lijkt met alle regen inderdaad de tropen wel. Cahersiveen, een vrij grote plaats aan de Ring. De moeite waard voor een stop, een gezellige stad. Castlemaine, met de Slieve Mish Mountains op de achtergrond, voor een volgende stop. Hier begint de Ring of Dingle, een ander vrij groot schiereiland. Wederom een mooie weg langs de kust, met de zee diep beneden ons. Groen, groen, groen, in zoveel verschillende tinten. Regen regen ook. Bergje op, bergje af. Een fraaie route. In het vissersstadje Dingle aangekomen, denken we vrij gemakkelijk naar onze volgende B & B te kunnen rijden, maar het is druk en keer op keer rijden we ons vast in de nauwe straatjes van het centrum. We parkeren de auto en vragen in een winkel of we mogen bellen. Uiteraard mag dat en de vriendelijke eigenaresse reageert enthousiast. Zijn jullie er al en: ik kom jullie halen. De B & B blijkt hoog in de heuvels, ver buiten Dingle, te liggen. Dit hadden we zonder hulp nooit gevonden. Ook hier is de ligging en het uitzicht weer schitterend. Het wordt iets droger en we rijden terug naar het stadje. Lekker rondslenteren, heerlijk maar prijzig gegeten. De prijzen in Ierland liggen ongeveer op het Nederlandse niveau. Terug in onze B & B genieten we, ook al omdat het pas erg laat gaat schemeren – zo rond een uur of 11 -, lang van ons uitzicht.
 
                                       
 
 
 
 
 
 
 
Dingle – Macroom
Het rondje Dingle levert al weer schitterende landschappen en uitzichten op. Dingle is rustig en de omgeving puur en ruig. De weg lijkt hier uitgehouwen te zijn in de heuvels, die tot aan zee doorlopen. Je rijdt zo, met aan de ene kant de glooiende hellingen en aan de andere kant de korte steile helling naar zee. We vinden Dingle puurder en mooier, grilliger ook, dan Iveragh. We rijden Dingle af en komen aan in Killarney. Deze erg vriendelijk aandoende stad is een toeristentrekpleister van formaat; van oudsher komen hier de toeristen al. Dat is niet zonder reden. De meren van Killarney zijn van een ongekende schoonheid.
 

                                     


                                    

 
 
 
 
 
We besluiten vandaag maar eens gewoon toerist te zijn en lopen het Tourist Information Centre in om te kijken wat hier te doen valt. De meren uiteraard, omzoomd door beboste hellingen. Lough Leane, Muckross Lake en Upper Lake. De Torc Watervallen. Muckross House, een 19e eeuws landhuis. Mogelijkheden te over en ze zijn beslist de moeite waard. Vanaf Ross Castle kun je een boottocht over het meer maken. Het is droog en we genieten relaxed van de omgeving en het water. Killarney is een leuke stad om doorheen te wandelen en ook in de omgeving, waar het Nationale Park is, zijn mooie trails.
 

                                     

                                    

 
 
 
 
 
 
 
We gaan verder, op weg naar Macroom, halverwege Killarney en Cork. We nemen bewust de achteraf weggetjes. Het landschap hier is glooiend, met koeien op de hellingen. Bosrijk hier en daar. En door dit gebied stroomt in het dal het riviertje de Lee. Het is hier fantastisch rijden, je komt bijna geen verkeer tegen. Een weinig bezochte, maar erg fraaie streek, vinden we. We rijden over een fraaie stenen boogbrug over de rivier de Sullane het marktstadje Macroom binnen. Slechts 3.500 inwoners, maar erg levendig. Er staat een mooi gerestaureerd kasteel in het centrum. Ooit was het hier een ontmoetingsplaats voor druiden uit de hele streek Munster. We voelen die sfeer wel een beetje. We wandelen wat door de stad en besluiten dan (na weer gebeld te hebben met de eigenaresse, die ons vriendelijk uitlegt waar we haar b & b kunnen vinden) naar onze b & b te gaan. 

                                  
 
 
 
 
 
 
 
 
’s Avonds maken we ons voor een gezellige en spannende avond in de pub, want de WK finale wordt gespeeld. We zoeken een strategische plaats bij de bar op, vlakbij het grote scherm. We hebben een oranje Wuppie en de Nederlandse leeuw meegenomen en op onze tafel gezet. Men zal weten dat we Nederlanders zijn en dat er maar één gaat winnen vanavond. Onder de eerste helft krijgen we nauwelijks een hap van ons eten door onze kelen. Dan maar wegspoelen met wijn en bier. De kroeg is afgeladen vol. We gillen bij bijna ieder moment. De Ieren kijken belangstellend toe, maar zijn duidelijk rustiger. Dan het fatale moment, 4 minuten voor tijd. De Ieren, die onpartijdig zijn, klappen bij het Spaanse doelpunt. Niet omdat ze tegen Nederland zijn, maar omdat de game nu beslist is, er is een kampioen en dat vinden ze een applaus waard. Zelden hebben we ons zo alleen gevoeld tussen tientallen joelende Ieren, op een moment dat Nederland ten onder gaat. Het snijdt door onze ziel. We weten niet hoe snel we Wuppie en de Leeuw van onze tafels moeten halen. We rekenen af. Ieren schudden ons de hand. Het vergoedt nauwelijks iets. We hebben nog heel wat weg te slikken die avond.
Macroom-Cork
De rondreis is zo goed als ten einde. De volgende dag rijden we naar Cork, waar we onze auto afleveren. Met de lijndienst naar het centrum van Cork. Cork uitgebreid verkend. Een levendige stad. Een dag hier ronddwalen verveelt niet. Maar dan is het tijd: terug naar het vliegveld, waar we nog een uurtje op het gras voor de vertrekhal in het zonnetje (eindelijk, daar is-ie dan) genieten. 

                                        
 
 
 
 
 
 
 
 
Ierland. Kerry en Cork. Het was een korte kennismaking. Alleen dit deel van Ierland al biedt genoeg voor meerdere lange vakanties. Met de regen hebben we gewoon pech gehad. Ieren malen er niet om. Als we er iets over zeiden, werd er niet gereageerd, of: “You came to Ireland, then you know what you can expect”. We kregen veel meer: de ongekende hartelijkheid en vriendelijkheid van de Ieren, de gezelligheid, de mooie stadjes, historie en vooral het ongenaakbare ruige en nog vrijwel onbedorven landschap. En daar hoort eigenlijk wel een beetje nevel en regen bij. That’s Ireland, je krijgt waarvoor je kwam…