De wereld op de foto
Whittier en Anchorage
Whittier is de eindbestemming van onze cruise, die voor ons twee dagen korter uitviel dan hij in werkelijkheid is, en van de meeste andere cruises. Het stadje bestaat uit 1 groot gebouw (condominium) waar de 265 inwoners wonen. Het is hier, met 5000 mm aan jaarlijkse regenval, extreem nat, een van de natste plekken ter wereld. Whittier is over land slechts bereikbaar via een tunnel door de Maynard Mountain. Met de trein kom je echter gemakkelijk in het 93 km verderop gelegen Anchorage. Routineus en soepel worden wij van het schip af geleid en lopen we naar de plaats waar de trein staat. Ik zeg dit met opzet zo, want een station is dit niet (evenals in Anchorage).
Whittier
Treinrit Whittier naar Anchorage
De rit van Whittier naar Anchorage met een comfortabele (enigszins luxe) trein voert pal langs de oceaan. Links de drassige oevers (waar je zeker niet moet gaan lopen want je zakt onherroepelijk in het drijfzand weg) en rechts de groene bossen. Na twee uur komen we in Anchorage aan. Anchorage is met bijna 300.000 inwoners best wel een flinke stad te noemen. Het centrum doet echter nogal kleinschalig aan, de stad is vooral heel uitgestrekt met vele woonwijken.
Anchorage downtown
In het centrum vallen meteen de daklozen op, in Town Square Park. En even verderop naar het oosten nog veel meer. Met 3100 daklozen heeft de stad een fors daklozenprobleem. Het is min of meer hetzelfde probleem als dat van de hoge criminaliteitscijfers hier (die liggen beduidend hoger dan in veel andere staten). Iemand die liever niet door de overheid wordt gevonden, om welke reden dan ook, kan zich in dit geïsoleerde deel van de USA, waar je op veel plekken nauwelijks kunt komen, prima verstoppen of er heen vluchten. Ook worden er veel misdadigers ingehuurd voor zwaar werk, die vervolgens blijven hangen terwijl ze niets hebben. Ook de verveling wordt genoemd als oorzaak van de hoge criminaliteitscijfers. Als er niets te doen is (zoals zelfs in Anchorage het geval is) ga je vanzelf drinken en drugs gebruiken. En de winters, dus de eindeloze dagen en de eindeloze verveling, duren hier erg lang. Anchorage kent een aantal slechte tot zeer slechte buurten. Als bezoeker/toerist merk je daar overigens niet zo veel van, als je maar in het centrum blijft en alleen overdag en in de vroege avond de straat op gaat.
Anchorage downtown
De stad zelf is ooit groot geworden door het kapitalisme, en wel door de toenemende industrie (verwerking van Alaska’s natuurlijke producten en vooral de olie) en militaire aanwezigheid. De stad telt dan ook naast mindere buurten veel wijken met betere woonomstandigheden, wijken die vaak in de bossen gebouwd zijn. De stad is zeer ruim opgezet en is 15 km van west naar oost en 20 km van noord naar zuid.
Het centrum komt daarentegen, zoals gezegd nogal provinciaal over. Slechts hier en daar hoogbouw en verder veel lege onbebouwde ruimte tussen de huizen, winkels en bedrijven. Dat maakt dat de stad wat leeg en saai lijkt. Je bent snel door het centrum heen. Een wandeling door de city is echter, zeker overdag - want ’s avonds zijn de straten echt uitgestorven -, wel leuk om te doen.
Anchorage
Er rijdt een hop on hop off bus, die een rondrit van een uur door de uitgestrekte stad Anchorage maakt. Zo kom je ook in de wijken die niet zo nadrukkelijk op het menu van bezoekers staan. Gewone woonwijken, in de bossen gelegen. Langs het Earthquake Park (in 1964 was hier een enorme aardbeving, een van de krachtigste ooit), langs de haven waar de vele watervliegtuigen liggen (hier een zeer handig vervoermiddel!).
De chauffeur vertelt ons hoe het hier in de winter is. Anchorage krijgt altijd veel sneeuw. Het wordt nooit echt heel koud, zo tussen min 5 overdag en min 15 ’s nachts, maar er ligt doorgaans maandenlang een flink pak sneeuw. Daarbij is het in die maanden slechts enkele uren licht. Geen tijd om je echt vrolijk te voelen, maar veel inwoners van de stad ondernemen desondanks veel (winter)buitenactiviteiten. In de korte maar fraaie zomer (het is in de maand juni bijna het hele etmaal licht) heeft men dan de zomer buitenactiviteiten, zodat het leven voor de meesten hier wel ‘meevalt’.
De dag erna toeren we door Turnagain, Chugach State Park. Dit is een ruim 2000km2 groot natuurgebied ten zuidoosten van de stad, Anchorage’s backyard, for hiking and biking. Maar ook andere zomer buitenactiviteiten (vissen, raften etc.) kunnen hier beoefend worden. We rijden de hele dag door dit gebied en we krijgen mooie stukken natuur te zien. Over de fraaie Seward Parkway rijden we naar de Anchorage Coastal Wildlife Refuge, een groot natuurreservaat waar gewonde dieren worden opgevangen. Dan gaan we verder naar de stad Girdwood voor lunch (heerlijke wraps bij een bierbrouwerij / het is lekker weer en we zitten in het zonnetje) en rijden na de lunch door een stuk van het Chugach-gebergte.
De volgende dag reizen wij met alweer een hele comfortabele trein naar het hart van Alaska, naar Denali NP.
Turnagain
Anchorage – Denali 9 uur per trein, 425 km.
Een bijzonder mooie trein met zowel links als rechts als boven ons glas, zodat we een mooi totaal-zicht hebben, zal ons in 9 uur naar Denali brengen. Deze rit was voor ons een van de hoogtepunten van onze reis. Terwijl we ontspannen zitten, en het ontbijt – en later de lunch – gebruiken, trekt een ongekend mooi landschap aan ons voorbij: bossen, bergen, woest stromende gletsjerriviertjes, kleine nederzettingen. We ‘kruipen’ over smalle bruggen die hoog boven de kloof gebouwd zijn, waarbij we diep beneden ons de snel stromende riviertjes zien. Het verveelt geen moment.
Talkeetna
Halverwege ligt het plaatsje Talkeetna, met ruim 1000 inwoners. Het is er een drukte van belang omdat dit ook een veel bezocht gebied is. Je kunt hier hiken, op zalm vissen, raften, sledehondentochten maken etc. Je hebt hier op verschillende plekken ook het beste zicht op de Alaska Range, de bergketen waar ook Mount Denali deel van uitmaakt. Verder gaat het door dit mooie decor van puur natuur. Na Cantwell en Mc. Kinley Park bereiken we laat in de middag Denali Park.
De berg Denali (vroeger Mount Mc. Kinley) is 6194 meter hoog, maar is slechts 25% van de tijd te zien. Je krijgt te maken met extreme weersomstandigheden als je deze berg gaat beklimmen, zelfs in de zomer (tot – 51 graden en windsnelheid tot 161 km/uur). Toch zijn er mensen die het proberen (en het ook nog eens volbrengen). Het park bestaat uit bergen en bossen; de toendra die er eigenlijk eerst was verdwijnt langzamerhand, doordat er steeds meer bomen komen te staan op deze vlaktes. Uiteindelijk zullen ook die ooit bos worden.
Denali
Denali NP bestaat al ruim 100 jaar en trekt ieder jaar een half miljoen bezoekers. Het Mc.Kinley Resort, aan de rand van het park, valt niet tegen. Het is een fraai aangelegd complex met hotelkamers, in een mooi park met wat hoogteverschillen. Niet ver van ons appartementje hebben we een fraai uitzicht op de rivier Nenana, die door een met bergen omgeven landschap ruist.
De volgende dag maken we een tocht door het park over de Park Road. Tot aan Polychrome Pass (wat een schiterende uitzichten heb je hier), een afstand van 70 km en dan kan men niet verder. Er is bij Pretty Rocks een aardverschuiving geweest in augustus 2021, en het herstel duurt nog wel even, waarschijnlijk gaat de weg niet voor 2025 open. We zien jammer genoeg geen wildlife, maar het is er wel. Uiteraard zijn hier beren en ook de elanden zijn goed vertegenwoordigd. De ‘moose’ kunnen wel tot 600 kg worden en is het gevaarlijkste zoogdier hier.
Op onze derde dag gaan we ’s ochtends vroeg eerst naar de kennels. Vlakbij het Visitor Centre liggen de kennels van de sled dogs, de Alaskaanse huskies. Deze werkhonden, waarvan er ongeveer 30 zijn – ze zijn eigendom van het National Park zelf – hebben altijd een belangrijke rol gespeeld in Denali Park, en doen dat nog steeds. In de periode van eind september tot begin april, als het park feitelijk onbegaanbaar is, brengen deze sledehonden je naar de verste uithoeken van het park, uithoeken die anders onbereikbaar zouden zijn. Ze hebben dus een belangrijke functie. We bezoeken de kennels en mogen eerst de honden bewonderen en fotograferen, voordat we een demonstratie van hun werklust krijgen. Als de dieren een seintje krijgen gaan ze helemaal uit hun dak. Uiteindelijk mogen zes honden de ‘slee’ (op wielen, want er ligt nu geen sneeuw) trekken en rennen ze rondjes.
Denali
’s Middags rusten we wat uit. Tegen de avond gaan we met een professionele fotograaf op pad. Hij is van hier en kent de mooie plekken om foto’s te maken. We rijden zuidwaarts richting Cantwell, 50 km verderop, langs de rand van het Denali Park. Dan slaat hij van de grote weg af en we gaan via kleine weggetjes verder. De uitzichten zijn hier fantastisch. We lopen over drassige en zompige velden, die net zijn ontdooid na een lange winter met ijs en sneeuw, en de kleine kleurige bloemetjes beginnen overal te groeien. Het is doodstil. Hoewel ook hier elanden en beren zitten, zien we ze jammer genoeg niet. Tot laat in de avond gaan we door. Een mooie ‘expeditie’, die prachtige beelden oplevert.
Het weer wordt steeds mooier. In Denali hebben we al vrij zonnig weer en 20 graden, op de bestemmingen daarna zal het alleen maar warmer en mooier worden.
Denali
Fairbanks
De volgende dag rijden we van Denali naar Fairbanks, een afstand van 190 kilometer. Het is schitterend warm weer en we genieten weer van het landschap, waar we door heen rijden.
50 km onder Fairbanks ligt het dorp Nenala. Er wonen ruim 300 mensen in Nenana, warvan 41% Native Americans (Alaska Natives) zijn. We stoppen hier een tijdje. Er heerst een wat ‘lome’, typische western-style sfeer.
Nenana
Nenana is bekend om de Nenana Ice Classic, een op de natuur gebaseerde loterij. Deelnemers kopen een kaartje en kiezen een datum in april of mei en een tijdstip, tot op de minuut nauwkeurig, waarop zij denken dat het winterijs op de Tanana-rivier zal uiteenvallen. Deze loterij begon in 1917 onder een groep landmeters die voor de Alaska Railroad werkten. De wedstrijd verloopt als volgt: een groot gestreept statief wordt op de bevroren Tanana-rivier geplaatst en aangesloten op een klok. De winnaar is degene die het dichtst in de buurt komt van het raden van het precieze tijdstip waarop het ijs eronder verzwakt tot het punt waarop het statief beweegt en de klok stopt. De belangstelling voor de pool is toegenomen en trekt gokkers over de hele staat aan. Het winnende prijzengeld bedroeg recentelijk bijna $300.000. De moeite waard dus!
Nadat we de sfeer van dit kleine afgelegen dorp hebben geproefd, rijden we door naar Fairbanks. Fairbanks is de op een na grootste stad van Alaska, een universiteitsstad met 36.000 inwoners. Fairbanks doet stadser aan dan de hoofdstad Anchorage. We eten ’s avonds ergens in de stad. Het moet ons van het hart dat eten en drinken een ontzettend dure aangelegenheid zijn. Duur, duur en nog eens duur. Daarbij speelt mee, dat er bovenop de torenhoge bedragen ook nog eens minimaal 18% fooi komt (maar je mag zelf kiezen, 25% mag ook). Zelfs in gewone winkels zie je op het betaalapparaat eerst de mededeling verschijnen: ‘ hoeveel fooi wilt u geven?’. Zeker in winkels hoeft dit niet altijd, we dachten in het begin dat het een soort ‘verplichting’ was waar je niet onderuit kon. Later hebben we dit stukje van het betaalproces vaak overgeslagen!
Sternwheeler
Vers gevangen zalm, Fairbanks
De afgelopen decennia hadden de rivierboten (sternwheelers) een belangrijk rol in dit deel van Allaska. Zij verbonden afgelegen communities met elkaar en vervoerden mensen en vrachten tot diep in Alaska. Met een van die sternwheelers, de Discovery, kun je in Fairbanks een tocht van drie uur maken over de rivieren de Nenana en Chena. Dit is een best wel leuke en interessante excursie, vinden wij, die zowel een kijkje in de geschiedenis als het dagelijks leven in Alaska biedt. Je vaart langs een hondenkennel (alweer!) en een Athabascaans dorp (replica). De Athabascans zijn een van de First Nations, die hier tienduizenden jaren woonden. Een bushpiloot geeft een demonstratie van take-off en landing op de rivier, vlak naast de boot. De rol van deze vliegtuigjes is nog altijd in deze afgelegen gebieden heel groot. Verder is het een ontspannen fijne vaartocht. Zet ons op een boot en je hoort ons niet meer!
Chena rivier Fairbanks
Goldstream Dredge No. 8 is een soort baggermachine, die van 1928 tot 1959 werd geëxploiteerd door de Fairbanks Exploration Company. Hij staat in zijn eigen water in een soort ‘meertje’ en is gelegen aan de oude Steese Highway tussen Fairbanks en Fox in het centrale deel van Alaska. Vanaf de jaren twintig werd er via de 145 kilometer lange Davidson Ditch water naar het gebied gebracht voor goudwinning. De Goldstream Dredge nr. 8 sneed een spoor van 7,2 km af en produceerde 7,5 miljoen ounces goud. De dredge werd in 1986 door de American Society of Mechanical Engineers uitgeroepen tot historisch werktuigbouwkundig monument. Tegenwoordig is het open voor het publiek.
We maken een tourtje met een trein rond de plek van Dredge nr. 8, er is uiteraard een toeristenwinkel aan verbonden, je kunt ‘gold pannen’ (proberen stukjes goud uit grond te zeven) en we zien een deel van de oliepijpleiding van 1300 km, die in de jaren 70 van de vorige eeuw is aangelegd, en die dwars door Alaska loopt. Het is een grote ronde pijp van een meter in doorsnee, waar je onder kan lopen. Er is ook een opengewerkt stuk te zien. De aanleg van deze pijpleiding stuitte destijds op veel verzet, vooral van de inlanders. En dat valt ook wel weer te begrijpen. Het tast het landschap toch behoorlijk aan. Maar ja, economische belangen…..
Goldstream dredge nr. 8
Dawson City
Op 9 juni vliegen we van Fairbanks naar Dawson City, een afstand van 1450 kilometer over de weg (de autorit duurt 20 uur). Daarom vliegen de meesten. Dat neemt niet meer dan twee uur in beslag. Dawson City ligt in Yukon. Yukon is een zeer afgelegen gebied in het noordwesten van Canada. Het grenst aan Alaska en het is ongeveer 11 keer Nederland. Het is buitengewoon dun bevolkt, er leven zo’n 36.000 mensen, van wie 29.000 in de hoofdstad Whitehorse en directe omgeving. De rest van de Yukoners woont in enkele tientallen gemeenschappen verspreid over het uitgestrekte en lege land.
Dawson City
Yukon is een ruig, subarctisch (tot het noordpoolgebied behorend) territorium, bedekt met eindeloze bossen en in het noorden onafzienbare toendravlaktes. Er leven meer dan zes keer zo veel kariboes in het wild dan mensen en bijna overal moet je attent zijn op de aanwezigheid van beren: grizzly’s, bruine en zwarte beren.
Yukon is slechts sinds enkele decennia goed bereikbaar met de auto, daarvoor vond het transport vooral via de rivieren en grindwegen plaats. Er is een beperkt aantal asfaltwegen, slechts twee rijstroken breed, die als dunne draadjes door het onherbergzame gebied slingeren. Een daarvan is de Klondike Highway die over meer dan 600 kilometer in noordelijke richting van Whitehorse naar Dawson City loopt en in zekere zin de hoofdweg door Yukon is, maar je komt tijdens je rit soms maar enkele tegenliggers per uur tegen. Verder zijn er nog een paar goed onderhouden, meestal onverharde wegen.
Dawson City
Op 16 augustus 1896 vond George Carmack, een jager die met zijn vrouw bij de Tagish First Nations woonde, met twee zwagers goud in Rabbit Creek, een zijrivier van de Klondike. Toen het nieuws van de vondst wereldkundig werd, trokken duizenden gelukszoekers naar Rabbit Creek, dat werd omgedoopt in Bonanza Creek. De laatste en grootste goldrush ter wereld ging van start. Zeker 100.000 mensen van allerlei pluimage over de hele wereld trokken naar het onherbergzame Yukon. Het was een weg vol hindernissen en lichamelijke ontberingen, veel goudzoekers gaven hun missie al op voordat ze bij de goudvelden waren aangekomen (zie ook: Skagway).
Waar uiteindelijk na ruim 700 km de Klondike en de Yukon samenstromen streken ze neer. Er ontstond een nederzetting van blokhutten en tenten, waar zich uiteindelijk zo’n 40.000 mensen ophielden. Dawson City ontwikkelde zich tot het centrum van de goldrush, er verrezen houtmolens, pakhuizen, handelsposten, huizen, hotels en aanlegplaatsen voor rivierboten. Ook het uitgaansleven kwam tot bloei wat Dawson City, nog geen 250 kilometer van de poolcirkel, de bijnaam ‘Parijs van het Noorden’ gaf, met bars, theaters en dansgelegenheden.
Dawson City
Dawson City was tot 1953 de hoofdstad. Toen was het zo klein en onbetekenend geworden, het inwoneraantal daalde tot onder de 2.000, dat de titel hoofdstad naar het zuidelijker gelegen en grotere Whitehorse ging. Het inwoneraantal zakte daarna zelfs tot de dramatische 500, maar is nu op bijna 1600 uitgekomen en vrij stabiel.
We komen aan op het zeer kleine vliegveld. Iedere nederzetting hier heeft wel iets dat op eenvliegveld lijkt. Dit is ook hard nodig! We rollen vanuit onze vliegtuigstoel zo ongeveer de bus in, die naast het vliegtuigje geparkeerd staat, en die ons naar Dawson moet brengen. Dawson is prachtig gelegen op de plaats waar de veel kleinere Klondike rivier in de grote Yukonrivier stroomt.
Dawson City
Het hele plaatsje is bijna een (surrealistisch) filmdecor. Natuurlijk is het niet echt een filmdecor, het is gewoon de stad die het altijd al was en al die tijd is gebleven. Het stratenpatroon is rechttoe rechtaan, ongeveer 10 straten van noord naar zuid en 10 straten van west naar oost. Onverharde straten, die nogal breed zijn (want er moesten ooit twee wagens elkaar met gemak kunnen passeren), er staan overal oude, vervallen en soms opgeknapte huizen, maar zelfs deze hebben altijd wel een verfje nodig. Het stof dwarrelt op en er is nauwelijks verkeer. Veel mensen zie ik ook al niet op straat. Ik krijg toch een beetje het wild west idee. Rustig, sfeervol en een wandeling door dit oude stadje is een genot, waarbij ik ieder huis bijna wel een foto waard vind. Daarbij is het bijzonder warm voor deze streken: 28 graden. Voor mij al weer een hoogtepunt.
Dawson City
In Dawson hebben wij verder geen programma, maar er is wel het een en ander te doen. Er zijn enkele leuke musea en even buiten het stadje bevindt zich het Midnight Dome Viewpoint, het woord zegt het al: je hebt hier een prachtig uitzicht. We logeren hier in een mooi hotel, waar we lekker buiten op het terras lunchen en dineren. De volgende dagen zullen we de laatste twee dagen van onze reis gaan beleven.
Whitehorse
Whitehorse is de hoofdstad van Yukon, een van de drie noordelijke territoria van Canada. Het is met 32.000 inwoners een levendige en moderne stad. Het ligt dichter bij de oceaan dan andere plaatsen in Yukon, zodat de winters hier iets minder streng zijn. Het ligt op beide oevers van de Yukon rivier, die ontspringt in Canadees Brits Columbia en in de Bering Zee, aan het andere einde van Alaska, tegenover Siberie, stroomt.
Whitehorse
Ik maak een wandeling door een deel van de stad en bewonder de mooie, vaak houten, huizen. De rest van de middag doen we het rustig aan. We eten ’s avonds niet onaardig ergens in de stad. Het is heerlijk (wandel) weer met een comfortabele temperatuur van 25 graden.
De volgende dag rijden we door de omgeving van Whitehorse. Carcross is een van de grotere dorpen van Yukon, met maar liefst 300 inwoners. Het ligt 74 km ten zuidoosten van Whitehorse. Het staat bekend om zjin mountainbiking mogelijkheden en de Car Cross Desert, ten noorden van het plaatsje. Het was oorspronkelijk het woongebied van de Tagish indianen. Er zijn twee mooie witte kerkjes, en verder oogt het uitermate rustig in het plaatsje. Hier en daar blaffen honden, maar dat is ook alles.
Carcross
Het klimaat hier is extreem: zomers kan het zo maar 30 graden worden, maar ’s winters ook met gemak tot min 50 graden. Het is er erg droog. Car Cross heette oorspronkelijk Caribou Crossing, vanwege de vele kariboes die hier ooit leefden. Toen de goudzoekers hier kwamen in 1897 was het snel gedaan met deze grote populatie. Door een speciaal ‘herstel-programma’ leven er nu weer zo’n 450. We lopen door het plaatsje en fotograferen hier en daar.
Even verderop ligt de Carcross Desert, de kleinste woestijn ter wereld. Niet zo zeer bijzonder om zijn schoonheid (het is er prachtig!), maar vooral om zijn ligging, een woestijn in het hoge noorden verwacht je niet direct. Deze zandduinen zijn slechts 2.6 km2 qua oppervlakte. Ze zijn ontstaan doordat gletsjers smolten, en meertjes achter lieten, die vervolgens weer opdroogden en het zand bloot legden.
Carcross Desert
Yukon is hier bijzonder mooi, vinden we. We gaan nog naar een husky kennel (tja, je ontloopt ze hier niet…) en dan naar het vliegveldje om ons naar Vancouver te laten brengen. Een fijne dag weer en we zijn heel tevreden. We kunnen nu wel weer naar huis. We worden de volgende dag comfortabel en snel naar Frankfurt en Amsterdam gevlogen en komen in een beduidende kouder Nederland aan. Het is begin juni, maar erg zomers doet het hier niet aan. We kijken terug op een bijzonder fijne reis, ondanks het hele slechte begin.
Carcross