De wereld op de foto
Reizen van Lione en Rene Kolsteren
Tenerife
Eiland nummer vier voor ons is Tenerife. Tenerife is het grootste Canarische eiland en heeft ook de meeste inwoners van de eilandengroep. De twee belangrijkste steden op het eiland zijn Santa Cruz de Tenerife (een van de hoofdsteden) en San Cristóbal de La Laguna, dat op de Werelderfgoedlijst staat. Santa Cruz heeft 220.000 inwoners en La Laguna, dat er vrijwel aan vast ligt, een tiental kilometer westelijk, telt 150.000 inwoners. El Teide (3718 m), tevens vermeld op de Werelderfgoedlijst, is de hoogste berg van Spanje en ligt ongeveer in het midden van het eiland.
Het eiland mag trots zijn op de mooiste natuur die je je kunt voorstellen: indrukwekkende vulkanen en adembenemende landschappen, bijna buitenaards, en imposante ravijnen en kliffen, uitzonderlijke ongerepte natuur. Er zijn een aantal juweeltjes van nationale parken: rond het vulkaanlandschap El Teide ligt een andere schat, het Parque Natural de la Corona Forestal (natuurreservaat), een weelderig Canarisch dennenbos dat zich in al zijn immensiteit uitstrekt over ravijnen en valleien. Je ervaart hier de intense kleuren, variërend van het groen van de pijnbomen, het blauw van de zee en de lucht, tot de donkere grijze tot zwarte tinten van de reusachtige vulkaan, een lust voor het oog. In het noorden van het eiland bevindt zich dan nog het Macizo de Anaga (het Anagamassief), één van de zeven biosfeerreservaten van de Canarische Eilanden en de habitat van laurierbossen die in het grootste gedeelte van de wereld al zijn uitgestorven.
Het Parque Nacional del Teide (Nationaal Park El Teide), het meest bezochte van Europa, ligt rondom de vulkaan El Teide. Naast de indrukwekkende vulkaan kunnen we hier genieten van een van de meest adembenemende landschappen die we ooit hebben gezien. En dat wil wat zeggen met 50 gemaakte reizen. Overigens staan Bolivia, USA, Alaska, Namibië en Zuid-Afrika qua landschappen ook nog steeds hoog genoteerd.
El Teide is één van de meest spectaculaire uitingen van vulkanisme in de wereld. Woorden schieten bijna tekort om het indrukwekkende panorama te beschrijven dat zich bijna vanaf de top voor onze ogen aftekent, een spectaculair uitzicht op de caldera, honderden kegels, lavastromen, grotten, rotsen. En niet te vergeten de rijke flora. We komen er door vanaf de bewolkte oostkust langzaam omhoog te klimmen totdat we letterlijk boven de wolken uitkomen en de Teide zichtbaar wordt. Wat een mooi moment.
We bezoeken alle 3 de gebieden, inclusief de steden Santa Cruz en La Laguna. De goudgele stranden bevinden zich helemaal aan de zuidkant van het eiland. We zijn daar niet geweest. Tenerife is te groot om dit allemaal in 1 dag te doen en we moeten keuzes maken.
Gran Canaria
Gran Canaria is een vrijwel cirkelvormig eiland met een doorsnee van 50 kilometer. Aanvankelijk waren de bananen hier belangrijk, nu is het toerisme de belangrijkste inkomensbron. In het noordoosten ligt de (grote) stad Las Palmas, 600.000 inwoners en een van de tien grootste steden van Spanje. Naar het zuidoosten toe strekken zich de toeristenkolonies uit: veel appartementen, hotels en huisjes tegen de berghellingen aangeplakt in b.v. Puerto Rico en Puerto de Mogán in het zuidwesten, er is werkelijk geen stukje berg ongemoeid gelaten. Proppen maar, de euro’s regeren hier. In het eveneens zeer toeristische Maspalomas vind je daarnaast ook zandduinen, die enigszins de moeite waard zijn, maar die zeker niet uniek zijn (in de buurt vind je ze op het Kaap Verdische eiland Boa Vista en in de Sahara mooier). Je kunt er een korte wandeling maken tussen de vele mensen die er lopen.
Wij vonden het een aardig eiland, maar nergens in uitblinken. De rondrit die we er gemaakt hebben bracht ons alleen naar Maspalomas en Puerto de Mogan en kon ons nauwelijks boeien. Misschien hebben we iets moois gemist, dan hebben we verkeerd gegokt. We vermoeden dat het centrum van het eiland wèl de moeite waard is. Voor ons had de rondrit langs de toeristenplaatsen niet gehoeven, op Las Palmas na: een drukke grote stad met historie is altijd wel de moeite waard.
Marokko
Ook Marokko maakte op ons niet die indruk die we hadden verwacht. Misschien hebben we vooraf te veel gedacht aan onze mooie afwisselende rondreis door heel Marokko, 14 jaar daarvoor. Daar hebben we nog altijd hele goede herinneringen aan. Nu bezoeken we een klein stukje Marokko in het zuidwesten van het land.
We leggen aan in Agadir. Agadir is een grote havenstad, en tevens een belangrijke badplaats, aan de Atlantische Oceaan. Op 29 februari 1960 werd de hele stad verwoest door twee niet eens zo heel sterke aardbevingen en de daarop volgende tsunami’s en branden. Er waren 15.000 doden. De stad werd opnieuw opgebouwd, iets ten zuiden van de vroegere stad. Er is vandaag de dag niets meer te merken van deze verwoestende ramp. Agadir komt op ons over als een zeer bedrijvige, maar ook moderne stad.
Het toerisme is belangrijk voor de stad. Er zijn mooie zandstranden, even ten zuiden van de haven waar wij aankomen. Veel hotels, bars, restaurants en terrassen. Mooie wandelpromenades. Iets ten zuiden daarvan toch weer een Arabisch deel van de stad met de bekende Marokkaanse exotische sfeer. In niets doet dit alles René denken aan de stad die hij bijna 50 jaar geleden al eens bezocht. Agadir was toen in elk geval een heel stuk kleiner.
In Agadir kiezen wij niet voor een voor de hand liggende excursie naar Marrakesh of Essaouira – die steden hebben we al uitgebreid bekeken -, maar voor een toertje naar het nationaal park Souss Massa. Nationaal Park Souss-Massa is een 33.800 hectare groot nationaal park aan de Atlantische kust van Marokko. Het park is in 1991 opgericht en het ligt tussen de plaatsen Agadir in het noorden en Sidi Ifni in het zuiden. De noordgrens van het park is het gebied rond de rivier de Oued Souss en aan de zuidkant ligt de Oued Massa. Het gebied bestaat uit begraasde steppe met zandduinen, stranden en wetlands. De grondsoort is voornamelijk zand met daarnaast rotsige stukken. Het park heeft drie van de vier Marokkaanse kolonies van de bedreigde noordelijke kale ibis. Tussen dit park en een vierde locatie in het nabijgelegen Tamri, heeft Marokko 95% van 's werelds wilde broedvogels van deze soort. De ibiskolonies en rustplaatsen bevinden zich op kustkliffen in het Nationaal Park, en de kuststeppen en velden worden gebruikt als foerageergebieden.
De Oued Massa bevat het hele jaar door water en heeft broedende marmereenden, een bedreigde soort. Het is de enige bekende Marokkaanse broedplaats voor de glansibis. De twee rivieren, althans de trechtervormige mondingen er van, zijn belangrijk voor trekvogels, vooral steltlopers en meeuwen. De Europese lepelaar en de Audouins meeuw brengen de winter door in het park. Andere opmerkelijke broedvogelsoorten zijn de roodhalsnachtzwaluw, de dikbekleeuwerik, de Tristrams zanger en de Moussiers roodstaart.
Souss-Massa heeft fokprogramma's voor vier bedreigde Noord-Afrikaanse dieren: de oryx, de addax, de dama gazelle en de dorcas gazelle. Het park is ook bezig met het herintroduceren van de struisvogel, die uitgestorven is ten noorden van de Sahara. Rijdend door het park, zijn we de drukte van Agadir al weer snel vergeten, Het lijkt op een Afrikaanse safari, met dat verschil dat we van wildlife niet veel hoeven te verwachten. We zien wel grote groepen gazellen en struisvogels. Het is wel aangenaam rijden door de droge steppe. Eenmaal bij zee aangekomen stoppen we bij Tifnit. Op het strand vind je de vissers en er ligt behoorlijk wat rommel, waardoor het er wat shabby uitziet. Even verderop zijn de uitgestrekte zandduinen.
Lanzarote
Lanzarote is het meeste oostelijke eiland van de Canarische eilanden. Het ligt ruim 100 kilometer van de kust van Marokko en is met 60 km lengte en 20 km breedte een middelgroot eiland. Tussen 1730 en1736 en in 1824 heeft een reeks vulkaanuitbarstingen plaatsgevonden, die het landschap van Lanzarote zoals dat vandaag de dag er uit ziet voor een groot deel gevormd hebben, althans rondom de vulkaan Timanfaya.
Het landschap is grotendeels vrij kaal en zwart van het lavagruis. De bewoners bouwen, om landbouw toch nog enigszins mogelijk te maken, muurtjes om de gewassen heen die zowel de wind tegenhouden als het vocht opvangen. Door het landschap te bestrooien met lavazand wordt de vochtigheid van de omgeving opgevangen. Verder zijn er natuurlijk fraaie stranden, waar zich ook de toeristen bevinden. We lezen ergens dat Lanzarote vooral in trek is bij senioren buiten het seizoen, nou dan zitten we dus goed. Dat wisten we overigens al, want in 2003 hebben wij het eiland ook al eens bezocht. We hebben toen het hele eiland gezien, nu moesten wij ons noodgedwongen beperken tot enkele hoogtepunten.
Absolute trekpleister is het nationale park Timanfaya. Het bestaat uit vulkaankraters en lavavelden die dateren uit de recentste periodes met uitbarstingen (1730-1736 en 1824). Staande op een nog bestaande magmakamer wordt toeristen op verschillende manieren getoond hoe heet het op geringe diepte onder de grond is. Grind op slechts 10 centimeter diepte kan niet in de hand worden gehouden omdat het te heet is. Op één meter diepte wordt een stuk stro tegen de hete steen gehouden zodat het stro spontaan ontbrandt. Wanneer een emmer water in een gat in de grond wordt gegoten, spuit dat er als stoom met grote kracht uit. Bij het restaurant is een put van ongeveer acht meter diep, waarop permanent gebarbecued kan worden. Dit is leuk voor de toeristen, maarabsoluut ‘stunning’ is een rit per bus (verplicht, de auto moet op de parkeerplaats achtergelaten worden).
Dit landschap is absoluut onwerkelijk, onaards mooi. Het is eigenlijk met geen pen te beschrijven, dit moet je echt eens in je leven gezien hebben (het is onze tweede keer!!). We genieten volop en zijn onder de indruk dat zoveel moois kan bestaan. Vlakbij bevindt zich het El Diablo restaurant (1970), waarvan Cesar Manrique (zie hierna) een van de architecten is. Je hebt hier een panoramisch 360 graden uitzicht, en je kunt er lekker eten. Het duivel-icoontje dat je hier ziet is ook van de hand van Manrique.
Een tweede trekpleister op het eiland zijn de kunstwerken van de genoemde kunstenaar/architect César Manrique (1919 – 1992). Hij heeft veel gedaan om het oorspronkelijke karakter van het eiland te behouden. Zo heeft hij het voor elkaar gekregen, dat alleen de traditionele kleuren groen, blauw en bruin zijn toegestaan voor deuren en kozijnen. De huizen mogen niet hoger zijn dan vier verdiepingen en moeten bovendien wit geschilderd zijn. Verder zijn grote reclame-uitingen verboden. Dit alles om het eiland zo veel mogelijk in oorspronkelijke staat te houden (in tegenstelling tot eilanden als Gran Canaria en Tenerife waar door massatoerisme veel "beton en neon" te vinden is).
Manrique organiseerde protesten tegen grootschalige nieuwbouw ten behoeve van het massatoerisme op het eiland in de jaren 80. Zijn beweegreden was zijn liefde voor het eiland. Manrique wilde niet dat de unieke cultuur en natuur werden beschadigd door massatoerisme en heeft dat ookdaadwerkelijk weten te voorkomen. De bevolking is h em hier zeer dankbaar voor.
Direct in het oog springen zeven kunstwerken van Manrique genaamd "Juguetes del Viento" (speelgoed van de wind). Ze zijn onder andere bij het vliegveld en op de rotonde bij zijn voormaligehuis te vinden. In Fundación César Manrique, in zijn voormalige woning in Tahiche, wordt zijn werk tentoongesteld. Dit huis is onder de grond gebouwd. Je komt hem eigenlijk overal op het eiland tegen, tot aan de noordpunt toe. Daar vind je uitzichtpunt Mirador del Rio, dat door Manrique in 1973 werdontworpen, dat 450 meter boven zee ligt en van waar je uitzicht op de kliffen en zoutvlakten van de kust en het nabijgelegen eiland Graciosa hebt. Afgezien van Manrique’s inspanningen wordt het eilandsowieso ‘opgeleukt’ door kunstwerkjes overal en ziet het er overal ook schoon, strak en verzorgd uit.
Lanzarote is een eiland naar ons hart. We bezoeken het wijngebied La Geria en daarna ook nog het groene kratermeer van El Golfo. Je loopt dicht langs een klifrand naar het meer, dat inderdaad prachtig groen is. Een topeiland, wat ons betreft.
Tenerife Noord
Om bij La Gomera te kunnen komen moeten we weer langs Tenerife. We leggen er een dag en twee nachten aan. Dit geeft ons de gelegenheid om een andere kant van het eiland te bekijken, het noorden. Santa Cruz ligt deels aan zee en deels tegen de hellingen van de bergen aan. Een drukke stad. We rijden langs het Auditorio de Tenerife, ontworpen door Santiago Calatrava. Dit is een van de belangrijkste voorbeelden van de Spaanse hedendaagse architectuur, Calatrava tekende voor veel moderne architectuur, zoals wij b.v. ook in Valencia mochten zien. Het lijkt in de verte wat op het Opera House van Sydney, vinden wij.
We rijden de stad uit en vrijwel onmiddellijk rijden we La Laguna binnen, een universiteitsstad met 153.000 inwoners. Het was de eerste stad op de Canarische eilanden. Het oude deel, het centrum, is dan ook honderden jaren oud. Met zijn koloniale architectuur, een recht-toe-recht-aan stratenplan en een fraai ruim voetgangersgebied is het een trekpleister van jewelste. Het is een Werelderfgoed site.
Het is fijn wandelen door de stad, lekker rustig kuieren en alles goed bekijken. Het regent een beetje, voor het eerst eigenlijk. Dat doet het hier wel vaker en dat is de reden dat het noorden van Tenerife voor de toeristen/zonzoekers niet zo interessant is. Het zuiden is droger en zonniger en daar bevinden zich de toeristencentra. Na onzewandeling verlaten we de stad weer, op weg naar het Parque Rural Anaga.
Het Anaga Rural Park is een beschermd natuurgebied in het Anaga-massief. Het werd in 2015 uitgeroepen tot biosfeerreservaat omdat het de thuisbasis is van het grootste aantal endemische soorten in Europa. Het beslaat het grootste deel van het noordoosten van Tenerife met een oppervlakte van 140 km², verspreid over 3 gemeenten: Santa Cruz de Tenerife, San Cristóbal de La Laguna en Tegueste.
Er zijn 26 bewoonde nederzettingen in het park, goed voor 2500 mensen of minder dan 1% van de bevolking van de metropoolregio van Tenerife. Vanwege de isolatie en de teloorgang van traditionele activiteiten zoals landbouw, heeft het sinds de jaren 60 een aanzienlijke emigratie gekend. Hierdoor heeft het park veel van zijn charme kunnen behouden. De grootste nederzetting binnen de parkgrenzen is Taganana.
Het Anaga Rural Park heeft een divers landschap en is van natuurlijk en cultureel belang. Het is een hoogland van bergen met scherpe pieken en diepe ravijnen. Vanwege de grote variatie in hoogte, van zeeniveau tot 1000 m, is er een verscheidenheid aan flora die elk op hun eigen hoogtebereik probeert te komen. Laurierbomen komen veel voor in de hooglanden, terwijl palmbomen en drakenbomen (Dracaena draco, endemisch voor de Canarische Eilanden) op lagere hoogten te vinden zijn. Het park is een speciale beschermingszone voor vogels, aangezien de bossen een belangrijke habitat zijn voor laurisilva-duiven.
De rit door het park naar Taganana aan de noordkust en vandaar weer terug naar het einde van het park bij San Andres is onbeschrijfelijk mooi. Links en rechts, we komen ogen te kort, diepe ravijnen, hoge kliffen en rotsen, panoramische uitzichten waar je U tegen zegt. Na uren rijden bereiken we San Andres, waar we de ‘gewone’ weg weer volgen naar de haven van Santa Cruz.
La Gomera
La Gomera is, op El Hierro na, het kleinste van de bewoonde Canarische Eilanden. Anders dan de meeste andere eilanden heeft La Gomera nog steeds de aanblik van een agrarisch eiland; industrie is er weinig en het toerisme is kleinschalig van aard. De huidige bewoners waren voorheen merendeels boeren, maar meer en meer vinden zij werk in de groeiende toeristensector. Het leven op La Gomera wordt nog in zekere mate door tradities en oude gebruiken bepaald.
Het eiland heeft een ongeveer cirkelvormige omtrek. Het heeft een doorsnee van ongeveer 24 km en het hoogste punt is de 1487 meter hoge Garajonay. De vulkanische oorsprong is nog goed herkenbaar. Het eiland kent diepe ravijnen, barrancos genoemd, die bekleed zijn met laurisilva, jungleachtig regenwoud van laurierbomen. Dit alles maakt een rondrit over het eiland van een hele dag, die wij hebben geboekt, bijzonder indrukwekkend en avontuurlijk. Dit is genieten op zijn best.
We rijden de hoofdstad San Sebastian uit en al snel komen we op de hoogvlakten. De hoogvlakten en dalen (de barranco's) zijn dichtbebost. Ze vormen het beschermde Nationaal park Garajonay, dat als wereldnatuurerfgoed erkend is door de UNESCO. Het is 40 km² groot en in het park groeien zo’n 450 plant- en boomsoorten. Centraal in het park ligt een oeroud laurierbos.
Het middengebergte vangt het vocht van de wolken van de passaatwind. De vegetatie in de koele lucht hoog op de berg is een soortenrijke jungle en vormt een sterk contrast met de begroeiing van de warme, zongeblakerde kliffen vlak boven zeeniveau. Tussen deze uitersten bevindt zich een boeiende variatie aan begroeiing.
De Gomeranen hebben eeuwenlang de lagere niveaus op de hellingen in cultuur gebracht en hetwater gekanaliseerd voor bevloeiing van het land. Naast bananen en aardappelen worden ook tomaten en druiven verbouwd. Het eiland heeft een goed wegennet en alle gemeenten zijn met elkaar verbonden met lijnbussen, die op de Canarische Eilanden guagua worden genoemd.
In de vlakke gebieden aan de kust overheersen zoals gezegd de bananenplantages. In het verleden was er meer landbouw dan tegenwoordig. De overvloedige neerslag in de wintermaanden was gunstig voor de teelt van gewassen die in het voorjaar werden geoogst. In de zestiger en zeventiger jaren van de twintigste eeuw trokken veel mensen naar de stad. Veel akkerland ligt nu braak. Sommige afgelegen dorpen zijn geheel verlaten. Wel vindt er nog wat wijnbouw plaats.
Veel toeristen bezoeken La Gomera voor één dag met een tocht vanaf Tenerife. Sommigen kiezen echter voor een langer verblijf op het eiland om de rust en om het landschap te kunnen verkennen. Er is geen massatoerisme. Het meest toeristisch is Valle Gran Rey, een samensmelting van enkele kleine badplaatsjes met zwarte zandstranden, als je dit al toeristisch kunt noemen.
Na onze start in het rustige hoofdstadje San Sebastian bereiken we Valle Gran Rey na een boeiende tocht dwars over het bergachtige eiland. Valle Gran Rey is zoals gezegd een badplaats die is ontstaan uit enkele aan elkaar gegroeide dorpen. Het is er rustig en de sfeer is bijzonder aangenaam. We zien wat hippies, vroeger schijnen er hier meer gewoond te hebben dan nu. Er zijn aan het strand een aantal restaurants en barretjes naast elkaar, er voor loopt een kleine wandelpromenade. Het draagt allemaal bij aan een zeer relaxte sfeer. Hier willen wij wel veel langer zijn. De omgeving is bergachtig en je hebt hier vele fantastische uitzichten. De terugweg, met enkele stops, is weer één groot genieten.
Terug naar Gran Canaria
We varen de volgende nacht terug van La Gomera naar Gran Canaria. Hier eindigt onze rondreis. Een reis die behoorlijk positief uitgepakt heeft. Van de eilanden hebben we behoorlijk veel te zien gekregen en het verblijf op deze eilanden was –mede door een lauwwarm winterzonnetje, 21 graden en slechts een enkele keer wat druppels regen- zeer aangenaam. Verrassend is misschien wel het juiste woord. En daar houden wij nu juist zo van tijdens het reizen: we laten ons graag verrassen. Dat is ruimschoots gebeurd op deze reis. Madeira, La Palma, La Gomera en Lanzarote, het enige eiland dat wij al eerder hebben bezocht, sprongen er wat ons betreft bovenuit. Maar Tenerife heeft ons zeker ook overrompeld. Hopelijk keren we nog eens terug.